ECLI:NL:RBZWB:2023:7911

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
AWB- 23_9778
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig beslissen door UWV op een Wajong-aanvraag

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 november 2023, wordt het beroep van eiseres beoordeeld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) wegens het niet tijdig beslissen op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar Wajong-aanvraag. Eiseres had op 2 januari 2023 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag van 29 november 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat UWV niet binnen de wettelijk vereiste termijn van zeventien weken heeft beslist. Eiseres heeft UWV op 29 juni 2023 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank bepaalt dat UWV binnen twee weken na deze uitspraak een nieuw besluit moet nemen, maar in dit geval wordt een termijn van vier maanden opgelegd om een zorgvuldige heroverweging te waarborgen. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 418,50 voor proceskosten en het griffierecht van € 50,- moet door UWV worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/9778

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

(gemachtigde: mr. A.T. Meijhuis),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, UWV.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat UWV volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar van 2 januari 2023 tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) van 29 november 2022.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk gegrond is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Is het beroep kennelijk gegrond?
3. Het beroep is kennelijk gegrond. Eiseres heeft het bezwaarschrift ingediend op 2 januari 2023. UWV moet binnen zeventien weken beslissen, gerekend vanaf het moment waarop de bezwaartermijn voorbij is. [2] UWV heeft de termijn verlengd met zes weken. [3] UWV had dus uiterlijk op 20 juni 2023 moeten beslissen. De termijn waarbinnen UWV moet beslissen is inmiddels voorbij. Eiseres heeft UWV op 29 juni 2023 in gebreke gesteld en UWV heeft de ingebrekestelling op 3 juli 2023 ontvangen. Sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
Welke beslistermijn moet aan UWV worden opgelegd?
4. Omdat UWV nog geen (nieuw) besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat UWV dit alsnog moet doen.
4.1.
Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb moet UWV dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak. In bijzondere gevallen of als dit vanwege een wettelijk voorschrift nodig is, kan de rechtbank op grond van het derde lid een andere termijn geven of een andere voorziening treffen. UWV heeft in zijn verweerschrift van 22 juni 2023 uitgelegd dat hij meer tijd nodig heeft omdat er vanwege een tekort aan verzekeringsartsen bezwaar en beroep (verzekeringsartsen b&b) een achterstand is opgelopen met het inplannen van de hoorzittingen en spreekuren. Voor een zorgvuldige heroverweging dient er een fysieke hoorzitting en/of een fysiek spreekuur met de verzekeringsarts b&b plaats te vinden. UWV kan niet aangeven binnen welke termijn een fysiek spreekuur/hoorzitting gepland kan worden. De rechtbank vindt dat eiseres, naast het belang om op korte termijn een beslissing op bezwaar te ontvangen, ook belang heeft bij een zorgvuldige heroverweging. UWV moet daarom het besluit nemen binnen vier maanden na het verzenden van de uitspraak.
Welke dwangsom wordt aan UWV opgelegd?
5. De rechtbank bepaalt dat UWV een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door UWV. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is kennelijk gegrond. Dat betekent dat eiseres gelijk krijgt, UWV de onder 4.1. genoemde termijn krijgt om alsnog een besluit te nemen en aan UWV de onder 5. genoemde dwangsom wordt opgelegd.
6.1.
Omdat het beroep gegrond is moet UWV het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding voor haar proceskosten. UWV moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 418,50 omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt UWV op binnen vier maanden na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
  • bepaalt dat UWV aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
  • veroordeelt het UWV tot betaling van € 418,50 aan proceskosten aan eiseres;
  • bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 50,- aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 9 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:3, tweede lid, van de Wajong.
3.Dat dit mag staat in artikel 7:10, derde lid, van de Awb.