ECLI:NL:RBZWB:2023:7910

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
AWB- 23_995
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een beroep tegen een last onder dwangsom opgelegd door de burgemeester wegens illegale prostitutie

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 10 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen een aan hem opgelegde last onder dwangsom beoordeeld. De burgemeester van de gemeente Waalwijk had op 19 januari 2023 het bezwaar van eiser ongegrond verklaard, nadat hij op 22 juni 2022 een last onder dwangsom had opgelegd wegens illegale prostitutie in de woning van eiser. Eiser had geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zijn zienswijze te geven op het voornemen van de burgemeester. De rechtbank heeft het beroep op 29 september 2023 behandeld, maar partijen waren niet aanwezig.

De rechtbank concludeert dat de burgemeester terecht heeft aangenomen dat eiser artikel 3:4, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Waalwijk (APV) heeft overtreden. De burgemeester was bevoegd om een last onder dwangsom op te leggen, gezien de bevindingen van de politie en de bestuurlijke rapportage die illegale prostitutie in de woning van eiser aantoont. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de last, maar de rechtbank oordeelt dat zijn beroepsgronden, hoewel summier, voldoende concreet zijn om het beroep ontvankelijk te verklaren.

Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/995

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 november 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats 1] , eiser

en

de burgemeester van de gemeente Waalwijk, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen een aan hem opgelegde last onder dwangsom.
Met het bestreden besluit van 19 januari 2023 op het bezwaar van eiser is de burgemeester bij dat besluit gebleven.
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 29 september 2023 op zitting behandeld. Partijen waren niet aanwezig.

Totstandkoming van het besluit

2. Op 6 april 2022 heeft de burgemeester een bestuurlijke rapportage ontvangen van de Politie Zeeland-West-Brabant, basisteam Langstraat. Daarin is beschreven dat na controle is vastgesteld dat in de woning [adres] te [plaats 2] illegale prostitutie wordt bedreven. In de rapportage is vermeld dat eiser in de Basisregistratie Personen is geregistreerd als bewoner van de woning. De politie heeft de burgemeester in overweging gegeven om het bestuurlijk instrumentarium te gebruiken vanwege deze bevindingen.
3. Met de brief van 26 mei 2022 heeft de burgemeester eiser erop gewezen dat hij met de exploitatie van de seksinrichting artikel 3:4, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Waalwijk (APV) overtreedt. De burgemeester heeft zijn voornemen bekendgemaakt om hiervoor aan eiser een last onder dwangsom op te leggen. Eiser heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om zijn zienswijze op dit voornemen kenbaar te maken.
4. Vervolgens heeft de burgemeester met het besluit van 22 juni 2022 eiser gelast om de overtreding van het verbod van artikel 3:4, eerste lid, van de APV binnen drie dagen na verzending van het besluit te beëindigen en beëindigd te houden. Dat wil zeggen dat eiser de exploitatie van de seksinrichting en de daarmee samenhangende activiteiten in de woning en op het perceel aan het [adres] te [plaats 2] moet staken en gestaakt moet houden. Daarbij is vermeld dat, indien na afloop van de gestelde begunstigingstermijn wordt geconstateerd dat eiser niet, niet volledig, dan wel onvoldoende gehoor heeft gegeven aan de opgelegde last, hij van rechtswege een dwangsom verbeurt van € 15.000,= ineens.
5. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dat besluit. Volgens eiser heeft de burgemeester ten onrechte aangenomen dat er prostitutie wordt bedreven in het pand [adres] te [plaats 2] .
Met het bestreden besluit heeft de burgemeester het bezwaar ongegrond verklaard. De burgemeester heeft daarbij het besluit van 22 juni 2022 in stand gelaten.
6. Op 3 augustus 2022 heeft de burgemeester aan eiser kenbaar gemaakt dat de politie op 21 juli 2022 heeft geconstateerd dat eiser niet binnen de gestelde termijn aan de lastgeving heeft voldaan. Daarnaast is het de burgemeester gebleken dat eiser nog steeds adverteert op de website www.marktplaats.nl. De burgemeester heeft eiser erop gewezen dat hij om die reden een dwangsom van € 15.000,= heeft verbeurd.
De burgemeester heeft de verbeurde dwangsom met het besluit van 17 juli 2023 ingevorderd. Eiser heeft geen bezwaar gemaakt tegen de invorderingsbeschikking. Evenmin heeft eiser in beroep kenbaar gemaakt dat hij de invorderingsbeschikking betwist.

Beoordeling door de rechtbank

Ontvankelijkheid beroep
7. De rechtbank beoordeelt eerst de ontvankelijkheid van het beroep.
8. De burgemeester heeft de rechtbank in overweging gegeven om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, omdat hij vindt dat eiser niet heeft voldaan aan de voorwaarde van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dat het beroepschrift de gronden van het beroep moet bevatten.
9. Aan de inhoud van een beroepschrift worden volgens vaste jurisprudentie van – onder meer – de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) – geen hoge eisen gesteld. Ook als de beroepsgronden slechts summier zijn, is voldaan aan het in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb gestelde vereiste. [1] Wel moet het beroepschrift, hoe summier ook, een concrete grond bevatten. Daarbij geldt dat van de rechtbank wordt verwacht dat zij op grond van artikel 8:69 van de Awb ambtshalve de rechtsgronden aanvult.
Het beroepschrift van eiser is summier. Hij stelt in het beroepschrift dat het bestreden besluit niet op een eerlijke manier tot stand is gekomen en dat hij ook graag de namen en adressen wil van de mensen die een verklaring hebben afgelegd. Uit deze beroepsgronden, gelezen in samenhang met het bezwaarschrift, begrijpt de rechtbank dat eiser vindt dat het bestreden besluit op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen en dat de burgemeester het bestreden besluit niet op de op de verklaringen van voor eiser onbekende personen heeft mogen baseren. De rechtbank is van oordeel dat eiser met zijn beroepsgronden, hoewel summier, voldoende concreet heeft aangegeven waarom hij zich niet met het bestreden besluit kan verenigen.
Het beroep is ontvankelijk.
Inhoudelijke beoordeling
10. De rechtbank beoordeelt vervolgens of de burgemeester bevoegd was om een last onder dwangsom aan eiser op te leggen. In dat verband dient te worden beoordeeld of de burgemeester terecht heeft aangenomen dat eiser artikel 3:4, eerste lid, van de APV heeft overtreden.
11. Ingevolge artikel 3:4, eerste lid, van de APV is het verboden een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan.
In artikel 3:1, aanhef en onder c, van de APV is bepaald dat onder ‘seksinrichting’ wordt verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
12. In de bestuurlijke rapportage is – als voorgeschiedenis en aanleiding – een casus uit 2021 beschreven over mensensmokkel en illegale prostitutie vanuit een woning in de gemeente Tilburg. Eiser was de hoofdbewoner van die woning, waarbij ook is aangegeven dat tegen hem nog een strafzaak loopt. Vermeld is ook dat de hoofdbewoner is verhuisd naar een woning in [plaats 2] , [adres] .
Vervolgens is vermeld dat op 17 januari 2022 een bestuurlijke controle is verricht op het adres [adres] te [plaats 2] . In de woning werden verschillende kamers aangetroffen die waren ingericht als massagesalon. De vrouw die in de woning is aangetroffen, heeft verklaard dat zij in opdracht van eiser massages geeft.
Uit de bestuurlijke rapportage blijkt verder dat er op 17 december 2021 een buurtonderzoek in de [wijk] is verricht naar aanleiding van een anonieme melding op 16 december 2021. Buurtbewoners hebben anoniem verteld dat zij overlast ervaren van de bezoekers aan de woning, dat mannen vaak in de wijk rondhangen op zoek naar de juiste woning en op verkeerde adressen aanbellen.
Op 26 februari 2022 is er ook een melding gekomen via Meld Misdaad Anoniem, dat er mogelijk prostitutie plaatsvindt in de woning [adres] en dat het vanaf 12 uur in de middag dagelijks een komen en gaan van mannen is.
Vervolgens zijn er op 10 maart 2022 en 11 maart 2022 controles uitgevoerd nabij de woning na telefonische meldingen. Op 10 maart 2022 is een man staande gehouden die vertrok bij de woning. Hij heeft verklaard dat hij 80 euro heeft betaald voor een Thaise massage met happy end en dat hij de afspraak heeft gemaakt via een advertentie op marktplaats.nl. De verbalisant heeft een foto gemaakt van de advertentie op marktplaats.nl. Op 11 maart 2022 is een man staande gehouden, die ook de woning aan de achterzijde verliet. Hij heeft verklaard dat hij 80 euro heeft betaald voor een Thaise massage met happy end en dat hij aan het adres was gekomen via de [website]. De personalia van deze personen zijn bekend bij de verbalisant.
13. De rechtbank is van oordeel dat met de onderzoeksbevindingen uit de bestuurlijke rapportage voldoende aannemelijk is geworden dat een seksinrichting werd geëxploiteerd op het adres [adres] te [plaats 2] . De rechtbank ziet in de beroepsgronden van eiser geen reden om te oordelen dat de burgemeester de bestuurlijke rapportage niet aan zijn besluitvorming ten grondslag heeft mogen leggen. Anders dan eiser lijkt te suggereren, is de bestuurlijke rapportage en het bestreden besluit niet uitsluitend gebaseerd op enkele anonieme verklaringen. Ook werden daarbij onder meer betrokken de waarnemingen van de toezichthouder bij controle van de woning, het buurtonderzoek en de bevindingen van de politie bij de controles op 10 en 11 maart 2022. De burgemeester was niet gehouden om de persoonsgegevens van de in de bestuurlijke rapportage vermelde anonieme personen prijs te geven. De burgemeester heeft op basis van de inhoud van de bestuurlijke rapportage terecht aangenomen dat eiser artikel 3:4, eerste lid, van de APV heeft overtreden. De burgemeester was daarom bevoegd om over te gaan tot handhaving door middels van het opleggen van een last onder dwangsom aan eiser.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep is ongegrond.
15. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 10 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.zie uitspraak ABRvS 6 januari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3.