ECLI:NL:RBZWB:2023:7871
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een aanvraag voor bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een uitkering op grond van de Participatiewet beoordeeld. Eiser had zijn aanvraag op 21 september 2022 ingediend, met een gewenste ingangsdatum van 1 augustus 2022. De aanvraag werd afgewezen door het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers op 27 oktober 2022, en het bezwaar tegen deze afwijzing werd ongegrond verklaard in een besluit van 25 januari 2023. De rechtbank constateert dat eiser niet is verschenen op de zitting, maar dat het beroep ontvankelijk is, omdat hij verzocht had om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht.
De rechtbank onderzoekt of Baanbrekers terecht de aanvraag heeft afgewezen. Eiser heeft gesteld dat hij niet begrijpt waarom de gevraagde informatie over zijn verblijf in het buitenland relevant is voor zijn recht op bijstand. Baanbrekers heeft echter aangevoerd dat ook gegevens van voor de aanvraag relevant kunnen zijn, en dat eiser onvoldoende informatie heeft verstrekt om zijn recht op bijstand vast te stellen. De rechtbank concludeert dat eiser onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over zijn verblijf en werkzaamheden, en dat Baanbrekers zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.