In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres over haar verzoek om toekenning van een dwangsom wegens het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van DUO waarin de hoogte van de aan haar toe te kennen dwangsom was vastgesteld op € 357,-. De rechtbank heeft het beroep op 20 september 2023 behandeld, waarbij zowel eiseres als vertegenwoordigers van DUO aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat DUO te laat heeft beslist op het bezwaar van eiseres, maar dat de dwangsom correct is vastgesteld op basis van de geldende wet- en regelgeving.
Eiseres stelt dat zij pas op 18 januari 2023 de inhoudelijke beslissing op bezwaar heeft ontvangen, terwijl DUO beweert dat het besluit op 13 januari 2023 is verzonden. De rechtbank oordeelt dat DUO voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het besluit op de juiste wijze is verzonden. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat de verzending niet heeft plaatsgevonden. De rechtbank wijst erop dat in geval van niet-aangetekende verzending het bestuursorgaan moet kunnen bewijzen dat het besluit correct is verzonden.
Daarnaast stelt eiseres dat zij niet in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord op haar bezwaar, wat in strijd zou zijn met de hoorplicht. De rechtbank constateert dat er geen hoorzitting heeft plaatsgevonden en dat er geen bewijs is dat eiseres heeft afgezien van haar recht om gehoord te worden. Desondanks oordeelt de rechtbank dat de schending van de hoorplicht niet heeft geleid tot benadeling van eiseres, aangezien zij voldoende gelegenheid heeft gehad om haar grieven in de beroepsprocedure naar voren te brengen. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en veroordeelt DUO in de proceskosten van eiseres.