ECLI:NL:RBZWB:2023:7807

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 augustus 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
23-009120
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van geldbedrag en personenauto

Op 17 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beslissing genomen op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door een klager, geboren in 2000 en thans gedetineerd in P.I. Vught, die via zijn advocaat, mr. G.J. Woodrow, verzocht om opheffing van de inbeslagname van een geldbedrag van € 48.220,- en een Volkswagen Polo. De klager stelde dat hij eigenaar was van de in beslag genomen goederen en dat het voortduren van het beslag in strijd was met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Tijdens de behandeling in raadkamer op 3 augustus 2023 was de klager niet aanwezig, maar zijn advocaat voerde aan dat er al een bedrag van € 18.000,- aan het CJIB was teruggegeven voor de schadeloosstelling van benadeelde partijen en dat de waarde van de auto inmiddels aan klager was teruggegeven.

De officier van justitie stelde echter dat de klager niet-ontvankelijk verklaard diende te worden, omdat het verzoek te laat was ingediend en het beslag op de auto was opgeheven. De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift tijdig was ingediend, maar constateerde dat het beslag op de goederen was geëindigd, omdat de vervangende waarde van de auto was teruggegeven en het geldbedrag van € 18.000,- was teruggegeven aan het CJIB. Bovendien had de klager afstand gedaan van een ander in beslag genomen bedrag van € 30.000,- om slachtoffers van internetfraude te compenseren. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank de klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/038768-20
rk.nummer: 23-009120
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats]
Thans gedetineerd in:
P.1. Vught
Lunettenlaan 501
5263 NT Vught
woonplaats kiezende ten kantore van mr. G.J. Woodrow, advocaat te Tilburg, op het adres: Tivolistraat 30 5017 HR Tilburg
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 12 februari 2020 onder klager in beslag is genomen: een personenauto, merk Volkswagen, type Polo, kleur grijs met [kenteken] (hierna te noemen: de personenauto)
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 12 februari 2020 onder klager in beslag is genomen: een geldbedrag van € 48.220,- (hierna te noemen: geldbedrag)
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 12 februari 2020 onder klager (nogmaals) in beslag is genomen: een geldbedrag van € 30.000,- (hierna te noemen: nogmaals in beslag genomen geldbedrag)
  • het klaagschrift, ingediend op 7 april 2023 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van het Openbaar Ministerie;
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 3 augustus 2023. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. M.E.W.G. Stals en mr. G.J. Woodrow als gemachtigd raadsman van klager.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het onder klager in beslag genomen geldbedrag van € 48.220,- een personenauto Volkswagen Polo met [kenteken] en de overige in beslag genomen goederen met last tot teruggave aan klager. Klager voert hierbij aan eigenaar van het beslag te zijn en daarvan geen afstand te hebben gedaan. Klager stelt dat het strafvorderlijk belang bij het voortduren van het beslag ontbreekt. Het voortduren van het beslag acht belanghebbende in strijd met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. In raadkamer heeft de advocaat desgevraagd hieraan toegevoegd dat er reeds € 18.000,- aan het CJIB is teruggegeven ten behoeve van de schadeloosstelling van de benadeelde partijen en dat de resterende € 30.000,- in het kader van een andere strafzaak jegens klager opnieuw in beslag is genomen. Uit de stukken blijkt dat klager op 20 december 2023 afstand heeft gedaan van het nogmaals in beslag genomen geldbedrag om de 326 slachtoffers van gepleegde internetfraude schadeloos te stellen. Daarnaast voert de advocaat in raadkamer aan dat de waarde van de auto inmiddels aan klager is teruggegeven.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat klager niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoek, nu deze het verzoekschrift te laat heeft ingediend én het beslag (de waarde van de personenauto) aan klager is teruggegeven, er € 18.000,- aan het CJIB is teruggegeven en klager middels een procesafspraak afstand heeft gedaan van het nogmaals in beslag genomen geldbedrag van € 30.000,-.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend, nu er vervolging is ingesteld en het verzoek is ingediend binnen drie maanden na het onherroepelijk worden van de veroordeling, waarmee een einde aan de vervolgde zaak is gekomen.
.
De rechtbank stelt vast dat het beslag gelegd op grond van artikel 94 /94a Sv reeds is geëindigd omdat de vervangende waarde van de personenauto aan klager is teruggegeven, er € 18.000,- is teruggegeven welk bedrag via het CJIB ten behoeve van de schadeloosstelling van de benadeelde partijen wordt gebruikt, en dat de resterende € 30.000,- in het kader van een andere strafzaak jegens klager opnieuw in beslag is genomen. Uit de stukken blijkt daarnaast dat klager op 20 december 2023 afstand heeft gedaan van het nogmaals in beslag genomen geldbedrag van € 30.000,- om de 326 slachtoffers van gepleegde internetfraude schadeloos te stellen.
De rechtbank zal klager niet ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart:
- klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift.
Deze beslissing is op 17 augustus 2023 gegeven door mr. M.H.M. Collombon, rechter, in tegenwoordigheid van J.H. Cornelissen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 augustus 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).