Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 1.245,09, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 39,20, voor vergoeding van reiskosten;
- € 62,50, voor vergoeding van gederfde inkomsten;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 13 december 2022;
- de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie.
2.De beoordeling
€ 1.245,09is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 39,20en de verzochte vergoeding in verband met inkomstenderving ter hoogte van
€ 62,50toe.
3.De beslissing
€ 2.026,79zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Advocatenkantoren Best., onder vermelding van “ [kenmerk] ”.