ECLI:NL:RBZWB:2023:7800

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 augustus 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
23-006133
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding ex artikel 530 Sv voor rechtsbijstand, reiskosten en gederfde inkomsten

Op 17 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan op een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dat op 6 maart 2023 was ingediend. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. L. van Poucke, vroeg om een schadevergoeding van de Staat voor gemaakte kosten in verband met een strafzaak die op 13 december 2022 was geëindigd in een sepot. De verzoeker had schade geleden door rechtsbijstand, reiskosten en gederfde inkomsten als gevolg van de strafzaak. Tijdens de zitting op 3 augustus 2023 zijn zowel de officier van justitie, mr. M.E.W.G. Stals, als de advocaat van verzoeker gehoord. Verzoeker was niet aanwezig, maar zijn advocaat heeft de gemaakte kosten toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker recht heeft op vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, reiskosten en gederfde inkomsten, en heeft de bedragen als volgt toegewezen: € 1.245,09 voor rechtsbijstand, € 39,20 voor reiskosten, en € 62,50 voor gederfde inkomsten. Daarnaast is er een bedrag van € 680,00 toegewezen voor de behandeling van het verzoekschrift in raadkamer. De totale schadevergoeding bedraagt € 2.026,79, dat zal worden overgemaakt op een rekening van Stichting Beheer Derdengelden Advocatenkantoren Best. De beslissing is genomen door mr. M.H.M. Collombon en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/324914-22
rk-nummers: 23-006133
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 6 maart 2023, in de zaak:
[verzoeker]
geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. L. van Poucke, advocaat te Best op het adres: Stationsstraat 65 5683 BB Best
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 1.245,09, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 39,20, voor vergoeding van reiskosten;
  • € 62,50, voor vergoeding van gederfde inkomsten;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 13 december 2022;
  • de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie.
Op 3 augustus 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. M.E.W.G. Stals en mr. L. van Poucke als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker is aangevoerd dat de strafzaak tegen verzoeker is middels een sepot op 13 december 2022 geëindigd zonder de oplegging van een straf of maatregel of de toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Verzoeker heeft ten gevolge van de verdenking schade geleden voor de aan hem verleende rechtsbijstand voor een bedrag van € 1.245,09. Verzoeker wijst erop dat op dezelfde dag twee maal tijd voor een verhoor is geschreven. Dat heeft te maken met de pauze die tussentijds is genomen. Verzoeker heeft daarnaast ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de strafzaak in totaal 140 kilometers gereisd. Verzoeker verzoekt om deze schade voor het bedrag van € 39,20 aan hem te vergoeden. Verzoeker heeft ten gevolge van de strafzaak 5 uur niet kunnen werken en verzoekt het bedrag van € 62,50 (5 uur á € 12,50) aan hem te vergoeden, te vermeerderen met het forfaitaire bedrag voor het opstellen, indienen en in raadkamer bespreken van het verzoekschrift. In raadkamer heeft de advocaat desgevraagd de gemaakte reiskosten toegelicht.
De officier van justitie refereert zich aan het oordeel van de rechtbank nu de advocaat in raadkamer de reiskosten heeft toegelicht.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 1.245,09is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
De rechtbank is van oordeel dat de reiskosten – mede door de toelichting van de advocaat in raadkamer – en de gederfde inkomsten, voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank wijst de verzochte reiskosten ter hoogte van
€ 39,20en de verzochte vergoeding in verband met inkomstenderving ter hoogte van
€ 62,50toe.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 2.026,79, bestaande uit:
- € 1.245,09, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 39,20, voor vergoeding van reiskosten;
- € 62,50, voor vergoeding van gederfde inkomsten;
- € 680,00 in verband met de behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 2.026,79zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Advocatenkantoren Best., onder vermelding van “ [kenmerk] ”.
Deze beslissing is op 17 augustus 2023 gegeven door mr. M.H.M. Collombon, rechter, in tegenwoordigheid van J.H. Cornelissen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 augustus 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 533 en ex 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).