Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 4.428,23, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 7 februari 2023;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 14 juni 2021 in verzekering is gesteld en op 15 juni 2023 in vrijheid is gesteld;
- de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie.
2.De beoordeling
2 dagen in verzekering en/of voorlopige hechtenisop het politiebureau doorgebracht. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen.
€ 260,-.
€ 4.428,23is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen. Hierbij is van belang dat de rechtbank het gezien de aard van de verdenking begrijpelijk acht dat er veel werkzaamheden noodzakelijk zijn geweest. De rechtbank acht derhalve de declaratie niet bovenmatig.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 260,-bestaande uit:
€ 5.368,23zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden TDNL Strafrechtadvocaten, onder vermelding van “ [kenmerk] ”.