ECLI:NL:RBZWB:2023:7794

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 augustus 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
23-005515
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van vergoeding voor rechtsbijstand ex artikel 530 Sv na sepot

Op 17 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.H.E.M. Kersemaekers, met het verzoek om een vergoeding van kosten voor rechtsbijstand na een sepot in zijn strafzaak op 8 februari 2023. De verzoeker was niet verschenen bij de behandeling van het verzoek, maar zijn advocaat heeft de kosten onderbouwd en een aangepast bedrag van € 1.134,46 verzocht, exclusief forfaitaire vergoeding.

Tijdens de zitting op 3 augustus 2023 heeft de officier van justitie, mr. M.E.W.G. Stals, zich gereserveerd opgesteld en gewezen op de noodzaak van terughoudendheid bij de vergoeding van gedeclareerde uren na het sepot. De rechtbank heeft de ingediende stukken en de argumenten van beide partijen in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de kosten van rechtsbijstand, zoals verzocht door de advocaat, voldoende onderbouwd waren en dat er gronden van billijkheid aanwezig waren om deze kosten toe te kennen.

De rechtbank heeft besloten om het verzoek tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand toe te wijzen tot een totaalbedrag van € 1.814,46, bestaande uit € 1.134,46 voor de kosten van rechtsbijstand en € 680,00 voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, J.H. Cornelissen, en is op dezelfde dag ter openbare terechtzitting uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/038564-23
rk-nummer: 23-005515
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 28 februari 2023, in de zaak:
[verzoeker]
geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats] , [geboorteland]
wonende te [woonadres]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. J.H.E.M. Kersemaekers, advocaat te Breda op het adres Postbus 4650, 4803 ER Breda
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 1.212,70 voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 8 februari 2023;
  • de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie.
Op 3 augustus 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. M.E.W.G. Stals en mr. J.H.E.M. Kersemaekers als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker is aangevoerd dat de strafzaak tegen hem middels een sepot op 8 februari 2023 is geëindigd zonder de oplegging van een straf of maatregel of de toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn derhalve gronden van billijkheid aan de orde om aan verzoeker de kosten voor de aan hem verleende rechtsbijstand te vergoeden voor een bedrag van € 1.212,70, te vermeerderen met het forfaitaire bedrag voor het opstellen, indienen en in raadkamer behandelen van het verzoekschrift. In raadkamer heeft de advocaat van verzoeker hieraan toegevoegd dat in de declaratie een omissie zit, in die zin dat er 0,2 uur teveel is gedeclareerd voor het (eenmaal te veel) openen en sluiten van het dossier van verzoeker. De advocaat wijzigt derhalve namens verzoeker het bedrag van het verzoekschrift in € 1.134,46, exclusief het bedrag aan forfaitaire vergoeding. Tot slot heeft de advocaat desgevraagd toegelicht dat de gedeclareerde kostenposten ‘openen/sluiten dossier’ en ‘kantoorkosten’ daadwerkelijk verschillende werkzaamheden betreffen. De ‘kantoorkosten’ zien namelijk op de vaste kosten van het kantoor en het ‘openen/sluiten dossier’ zien op de (administratieve) werkzaamheden van de advocaat. Zoals het aanleggen van een (fysiek) dossier en het op een verplicht voorgeschreven wijze registreren van alle gegevens van cliënten.
De officier van justitie refereert zich aan de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie en heeft in raadkamer hieraan toegevoegd dat er terughoudend moet worden omgegaan met de vergoeding van gedeclareerde uren na de kennisgeving sepot op 8 februari 2023. Daarnaast acht de officier van justitie de gedeclareerde uren voor het openen en sluiten van het dossier en studie dossier te hoog en acht zij de toewijzing van 1,5 uur voor een totaalbedrag inclusief forfaitaire vergoeding van € 1.266,79 billijk.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het in raadkamer verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 1.134,46is – mede door de toelichting in raadkamer over de kostenposten ‘openen/sluiten dossier’ en ‘kantoorkosten’ – in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 1.814,46, bestaande uit:
- € 1.134,46 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
wijst het verzoek voor het overige af;
bepaalt dat een bedrag van
€ 1.814,46zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden TDNL Strafrechtadvocaten, onder vermelding van “ [kenmerk] ”.
Deze beslissing is op 17 augustus 2023 gegeven door mr. M.H.M. Collombon, rechter, in tegenwoordigheid van J.H. Cornelissen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 augustus 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).