ECLI:NL:RBZWB:2023:7792

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
BRE - 22 _ 3750
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en boetebeschikking in verband met vrijstelling APK-keuring

Op 8 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak over een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en een boetebeschikking. De belanghebbende, houder van een Rolls Royce, had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag van € 1.562 en een gelijktijdige boete van € 1.562, opgelegd door de inspecteur van de belastingdienst. De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende behandeld op 27 september 2023, waarbij zowel de belanghebbende als de inspecteur vertegenwoordigd waren door hun respectieve raadsheren.

De rechtbank oordeelde dat de inspecteur de naheffingsaanslag en de boetebeschikking ten onrechte had opgelegd. De belanghebbende had op 28 oktober 2021 de auto naar een autobedrijf gebracht voor een APK-keuring, en de rechtbank concludeerde dat de vrijstelling van artikel 72, eerste lid, aanhef en onderdeel m, van de Wet MRB van toepassing was. De rechtbank stelde vast dat de belanghebbende voldoende bewijs had geleverd dat hij op de betreffende datum een afspraak had voor de APK-keuring, ondanks dat de auto niet formeel als afgekeurd was afgemeld bij de RDW.

De rechtbank vernietigde de naheffingsaanslag en de boetebeschikking, en oordeelde dat de inspecteur het door de belanghebbende betaalde griffierecht moest vergoeden, evenals de reiskosten voor het bijwonen van de zitting. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/3750

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 november 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 1 juli 2022.
1.1.
De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over het tijdvak 3 januari 2021 tot en met 2 januari 2022 opgelegd van € 1.562 (hierna: de naheffingsaanslag) en bij gelijktijdige beschikking een boete opgelegd van € 1.562 (hierna: de boetebeschikking).
1.2.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag en de boetebeschikking bij uitspraak op bezwaar afgewezen.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 27 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende, en namens de inspecteur, mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2].

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de inspecteur de naheffingsaanslag en de boetebeschikking terecht en tot het juiste bedrag aan belanghebbende heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de argumenten van belanghebbende, de beroepsgronden.
3. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur de naheffingsaanslag en de boetebeschikking ten onrechte aan belanghebbende opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Feiten

4. Belanghebbende is vanaf 11 februari 2016 houder van een personenauto van het merk Rolls Royce met [kenteken] (hierna: de auto). De auto maakt onderdeel uit van een verzameling auto’s van belanghebbende. De geldigheid van het kenteken is in verschillende perioden geschorst geweest, waaronder de periode van 31 maart 2020 tot en met 30 maart 2021 en 6 mei 2021 tot en met 25 februari 2022.
4.1.
Op 28 oktober 2021 is belanghebbende met de auto naar een autobedrijf in Colijnsplaat gereden. Op een factuur van het autobedrijf met factuurdatum 28 oktober 2021 staat – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:
4.2.
De auto is op 17 mei 2022 APK-goedgekeurd.
4.3.
Op 28 oktober 2021 is via camerabeelden op de N256 geconstateerd dat met de auto gebruik is gemaakt van de weg. Naar aanleiding van deze constatering heeft de inspecteur aan belanghebbende de onderhavige naheffingsaanslag motorijtuigenbelasting en verzuimboete opgelegd.
4.4.
In het verslag van het horen in de bezwaarfase is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:
“Het motorrijtuig moest worden hersteld, daarom hebt u het motorrijtuig geschorst.
U had telefonisch contact opgenomen met het garagebedrijf, u kon gelijk terecht.
Zonder erover na te denken bent u met het geschorste motorrijtuig naar de garage
gereden. U erkent uw schuld.”

Motivering

5. Belanghebbende stelt dat de naheffingsaanslag en de boetebeschikking ten onrechte aan hem zijn opgelegd omdat hij op 28 oktober 2021 met de auto naar een autobedrijf is gereden om de auto APK te laten keuren en de vrijstelling van artikel 72, eerste lid, aanhef en onderdeel m, van de Wet MRB in dit geval dus van toepassing is. Ter zitting heeft belanghebbende toegelicht dat de auto uiteindelijk is afgekeurd omdat een aantal onderdelen van de auto niet in orde waren. Het autobedrijf heeft de auto niet als afgekeurd afgemeld. Belanghebbende stelt dat hij en het autobedrijf destijds niet stil hebben gestaan bij (de gevolgen van) het ontbreken van de formele afmelding. Belanghebbende heeft ter zitting verder toegelicht dat de auto op een later moment in orde is gemaakt en is APK-goedgekeurd. Er bestond volgens belanghebbende geen haast om de auto in orde te maken en opnieuw APK te laten keuren omdat de auto niet dagelijks wordt gebruikt.
5.1.
De inspecteur stelt dat de naheffingsaanslag en de boetebeschikking terecht aan belanghebbende zijn opgelegd. Volgens de inspecteur is de vrijstelling waarop belanghebbende zich beroept in dit geval niet van toepassing. De inspecteur voert daartoe aan dat er geen echte APK-keuring heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2021 omdat er geen afkeuring heeft plaatsgevonden in de zin van de Wegenverkeerswet 1994 en de auto die dag ook niet is afgemeld bij de RDW. Volgens de inspecteur kan de op 28 oktober 2021 uitgevoerde keuring daarom slechts worden gezien als een voorcontrole voor een echte APK-keuring. In dat verband wijst de inspecteur er nog op dat belanghebbende in de bezwaarfase heeft verklaard dat hij onderweg was naar het autobedrijf omdat de auto moest worden hersteld (zie 2.4.). Dat komt volgens de inspecteur niet overeen met de verklaring van belanghebbende in een latere fase dat hij onderweg was voor een APK-keuring.
5.2.
De rechtbank overweegt als volgt. Als met een auto gebruik is gemaakt van de weg tijdens de schorsing van de geldigheid van het kentekenbewijs, kan de belasting, die niet wordt geheven tijdens de schorsingsperiode, worden nageheven. [1] Vrijstelling van belasting wordt – kortgezegd – verleend indien bescheiden worden overgelegd waaruit blijkt dat tijdens de schorsing gebruik van de weg is gemaakt op de dag waarop de auto naar aanleiding van de aanvraag van een keuringsbewijs aan een keuring (APK-keuring) zal worden onderworpen. [2]
5.3.
Het voorgaande houdt in dat op belanghebbende de last rust om aan de hand van bescheiden aannemelijk te maken dat hij op 28 oktober 2021 een afspraak had om een APK-keuring te laten verrichten. Uit de toepasselijke wet- en regelgeving volgt – anders dan de inspecteur kennelijk meent – niet dat voor toepassing van de vrijstelling ook is vereist dat belanghebbende aannemelijk maakt dat er op de dag van de keuring ook een afmelding bij de RDW heeft plaatsgevonden.
5.4.
Naar het oordeel van de rechtbank is belanghebbende in de op hem rustende bewijslast geslaagd. De rechtbank acht op basis van de door belanghebbende overgelegde factuur van het autobedrijf (zie 2.1.), in het bijzonder de daarop vermelde regels
“Controle APK” en “LET OP APK REEDS VERLOPEN 09-05-2021, DUS NIET AFGEMELD ALS AFKEUR”, in samenhang met zijn verklaring ter zitting over de gang van zaken op 28 oktober 2021, aannemelijk dat belanghebbende op 28 oktober 2021 een afspraak had om een APK-keuring te laten verrichten. De omstandigheid dat de auto na de keuring niet formeel als afkeur is afgemeld bij de RDW lijkt, gelet op de factuur, verband te houden met de omstandigheid dat de APK-goedkeuring al op 9 mei 2021 was verlopen. De inspecteur heeft weliswaar nog een aantal aanknopingspunten aangevoerd die er volgens hem op wijzen dat er slechts een voorcontrole voor een echte APK-keuring op 28 oktober 2021 heeft plaatsgevonden. Dit betreffen echter in de hoofdzaak formele aanwijzingen en deze stemmen niet overeen met het beeld waarvan de rechtbank – mede naar aanleiding van hetgeen belanghebbende ter zitting geloofwaardig heeft verklaard – overtuigd is geraakt. Verder doet de verklaring van belanghebbende in een eerdere fase (zie 2.4.) naar het oordeel van de rechtbank geen afbreuk aan zijn verklaring ter zitting en daarmee ook niet aan het oordeel van de rechtbank. Uit de eerdere verklaring blijkt namelijk niet – anders dan de inspecteur stelt – met welk doel belanghebbende naar het autobedrijf is gereden. Eveneens doet aan het oordeel van de rechtbank niet af, dat de daadwerkelijke APK-goedkeuring pas veel later heeft plaatsgevonden.
5.5.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de vrijstelling van artikel 72, eerste lid, aanhef en onderdeel m, van de Wet MRB in samenhang met artikel 22 van het Uitvoeringsbesluit MRB 1994, in dit geval van toepassing is. Dat betekent dat de naheffingsaanslag en de boetebeschikking ten onrechte aan belanghebbende zijn opgelegd. Het gelijk is aan belanghebbende.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal daarom de naheffingsaanslag en de boetebeschikking vernietigen.
6.1.
Omdat het beroep gegrond is moet de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht aan hem vergoeden. Daarnaast krijgt belanghebbende de reiskosten die hij heeft moeten maken voor het bijwonen van de zitting vergoed. Belanghebbende heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat hij vanuit [plaats] naar de rechtbank in Breda is gereden. De rechtbank becijfert de reiskosten op basis van een retour met het openbaar vervoer per tweede klasse tussen [plaats] en Breda op een bedrag van (afgerond) € 32.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar van 1 juli 2022;
- vernietigt de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en de boetebeschikking;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 32;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 50 aan hem vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. den Braber-Riemens, rechter, in aanwezigheid van mr. F.E.M. Houben, griffier, op 8 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft pas uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist. [3]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 35, eerste lid, van de Wet MRB.
2.Artikel 72, eerste lid, aanhef en onderdeel m, van de Wet MRB in samenhang met artikel 22 van het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994.
3.Artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR.