ECLI:NL:RBZWB:2023:7762

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
AWB- 22_5296
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Josten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar inzake integriteitsonderzoek door burgemeester

Op 31 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen drs. [eiser] en de burgemeester van de gemeente Roosendaal. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van 10 november 2022, waarin zijn bezwaar tegen de mededeling van de burgemeester om geen integriteitsonderzoek te starten niet-ontvankelijk werd verklaard. De burgemeester stelde dat er geen sprake was van een bezwaar dat gericht was tegen een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Tijdens de zitting op 19 september 2023 heeft eiser betoogd dat de weigering om een integriteitsonderzoek te starten wel als een besluit moet worden aangemerkt, omdat hij anders geen onafhankelijk rechter kan laten meekijken, wat volgens hem in strijd is met zijn burgerrechten. Eiser verzocht de burgemeester en de heer [naam 3], voormalig burgemeester van Roosendaal, als getuigen te horen. De rechtbank oordeelde echter dat het horen van deze getuigen niet zou bijdragen aan de beoordeling van de zaak en wees het verzoek af op basis van artikel 8:63, tweede lid, van de Awb.

De rechtbank concludeerde dat het bezwaar van eiser niet gericht was tegen een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb, omdat er geen schriftelijke beslissing was genomen en er geen rechtshandeling had plaatsgevonden. De mededeling van de burgemeester was telefonisch gedaan en had geen rechtsgevolgen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de burgemeester eisers bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5296 WET

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 oktober 2023 in de zaak tussen

drs. [eiser] , uit [plaats] , eiser

en

de burgemeester van de gemeente Roosendaal.

Procesverloop

1. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 10 november 2022 (bestreden besluit) inzake de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen de (mondelinge) mededeling van de burgemeester om geen integriteitsonderzoek te starten. Aan het bestreden besluit heeft de burgemeester ten grondslag gelegd dat er geen sprake is van een bezwaar dat is gericht tegen een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
1.1.
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 19 september 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen. Namens de burgemeester waren mr. [naam 1] en [naam 2] aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiser is van mening dat de weigering om een integriteitsonderzoek te starten wel aangemerkt moet worden als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb, omdat hij anders niet een onafhankelijk rechter kan laten meekijken en dat is strijdig met zijn recht als burger. Eiser heeft verzocht de burgemeester en de heer [naam 3] (voormalig burgemeester van de gemeente Roosendaal) als getuigen te horen.
3. Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op de aard van het geschil, het horen van de burgemeester en de heer [naam 3] redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak. Daarom wordt met toepassing van artikel 8:63, tweede lid, van de Awb afwijzend beslist op het verzoek van eiser om hen als getuigen te horen.
4. In artikel 1:3, eerste lid, van de Awb is bepaald dat onder besluit wordt verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
5. De rechtbank is van oordeel dat het bezwaar niet is gericht tegen een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Ten eerste omdat er geen sprake is van een schriftelijke beslissing en ten tweede omdat er geen sprake is van een rechtshandeling. Er is geen sprake van een schriftelijke beslissing, omdat de weigering telefonisch aan eiser is meegedeeld. Daarnaast is er geen sprake van een rechtshandeling. De beslissing om geen integriteitsonderzoek te starten is een mededeling waaruit blijkt dat geen feitelijke handeling zal plaatsvinden. De mededeling is niet gericht op rechtsgevolg. Door de beslissing ontstaan geen bevoegdheden, rechten of verplichtingen voor een of meer anderen en ook worden er geen bevoegdheden, rechten of verplichtingen weggenomen. Ook wordt niet de juridische status van een persoon of een zaak vastgesteld.

Conclusie

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de burgemeester eisers bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat er geen sprake is van een bezwaar tegen een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Josten, rechter, in aanwezigheid van
D. Alblas, griffier, op 31 oktober 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.