In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 november 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige dochter, geboren op [geboortedatum01] 2022. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en de Stichting Jeugdbescherming Brabant tot voogdes te benoemen. De moeder heeft sinds juli 2022 haar dochter in een pleeggezin geplaatst, maar heeft geen contact met de Gecertificeerde Instelling (GI) en mijdt hulpverlening. Tijdens de mondelinge behandeling was de moeder niet aanwezig, wat de zorgen van de Raad bevestigde over haar betrokkenheid en de ontwikkeling van de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige te dragen, en dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig wordt bedreigd. De rechtbank heeft daarom het verzoek van de Raad toegewezen en het ouderlijk gezag van de moeder beëindigd, terwijl de Stichting Jeugdbescherming Brabant als voogd is benoemd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.