Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 3 november 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te [plaats] , eiser,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.De verzekeringsarts heeft gesteld dat er ten aanzien van aandacht, concentratie en overige cognitieve functies geen bijzonderheden waarneembaar zijn. Er zijn geen aanwijzingen voor psychopathologie en of ernstige persoonlijkheidsproblematiek. Bij het lichamelijk onderzoek is geconstateerd dat eiser pijn heeft in zijn nek bij de rotatie naar rechts. Ook in de rechterschouder heeft eiser pijn. Eiser is bij het omhoogkomen niet duizelig, ook uit de vinger neus proef blijkt dit niet. Eiser heeft wel forse pijn in zijn heupen, maar kan op een been staan. De verzekeringsarts stelt dat de gevoelsproblemen en duizeligheid ook in 2017 aanwezig waren. Dit leidt derhalve niet tot het moeten aannemen van beperkingen anders dan op basis van aspecifieke chronische rugklachten. Er worden aanvullende beperkingen aangenomen voor de rechterarm van eiser, omdat hij een peesruptuur in de rechter biceps heeft. De beperkingen als gevolg van het peesletsel zullen waarschijnlijk afnemen. De verzekeringsarts heeft de belastbaarheid van eiser neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 3 maart 2021.
Beslissing
- verklaart het beroep tegen bestreden besluit I niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen bestreden besluit II ongegrond;
- bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 50,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-;
- veroordeelt het UWV tot het betalen aan eiser van een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn tot een bedrag van € 1.000,-.