In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat het UWV volgens haar niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 15 augustus 2022 tegen het besluit van 27 juli 2022 betreffende de weigering van een uitkering per 7 juli 2022 ingevolgde de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is. Eiseres heeft het UWV op 1 augustus 2023 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep toch ontvankelijk is, gezien de omstandigheden van het geval. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen, maar geeft het UWV vier maanden de tijd om dit te doen, gezien de beperkte capaciteit aan verzekeringsartsen en de noodzaak voor een zorgvuldige heroverweging. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 418,50 en het UWV moet het griffierecht van € 50,- aan eiseres vergoeden.