ECLI:NL:RBZWB:2023:7677

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
02-109951-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden in verband met opname krachtens artikel 21 Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 november 2023 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de betrokkene. De betrokkene, geboren in 1961, verblijft momenteel in een zorginstelling en heeft een verstandelijke beperking. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen, omdat het recidiverisico als laag wordt ingeschat, mits de betrokkene voldoende zorg en begeleiding blijft ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene al enige tijd in de zorg is en dat de zorginstelling in staat is om de benodigde ondersteuning te bieden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het advies van de reclassering en de psycholoog, die beiden hebben geadviseerd om de tbs-maatregel niet te verlengen, maar in plaats daarvan een opname op basis van artikel 21 van de Wet zorg en dwang te overwegen. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen niet langer eist dat de tbs-maatregel wordt verlengd, aangezien de opname op basis van artikel 21 Wzd een adequate oplossing biedt voor de zorgbehoefte van de betrokkene. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-109951-20
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 3 november 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1961
thans verblijvende te [stichting] (hierna: [stichting] ) op het [adres] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 8 september 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden met één jaar;
- het voortgangsverslag van de verslavingsreclassering GGZ (hierna: de reclassering) d.d. 19 juni 2023, waarin wordt ingegaan op de voortgang van betrokkene in de periode 13 december 2022 tot en met 13 maart 2023;
- het voortgangsverslag van de reclassering d.d. 8 september 2023, waarin wordt ingegaan op de voortgang van betrokkene in de periode 13 maart 2023 tot en met 13 juni 2023;
- het advies van de reclassering d.d. 6 september 2023;
- het rapport van [psycholoog] d.d. 10 juli 2023.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda d.d. 13 november 2020 is betrokkene veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 182 dagen met aftrek van het voorarrest en tbs met voorwaarden wegens brandstichting, meermalen gepleegd.
De tbs met voorwaarden is op 13 november 2020 aangevangen en bij beslissing van
24 oktober 2022 verlengd voor een termijn van één jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 20 oktober 2023 is de officier van justitie, mr. L.J. den Braber gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. A. Ch. Osté, advocaat te Dongen.
Voorts is [reclasseringswerker] , als deskundige gehoord.

3.Het advies van de reclassering

In het advies van de reclassering wordt uitgegaan van de eerder vastgestelde verstandelijke beperking van betrokkene.
Sinds 26 augustus 2022 verblijft betrokkene binnen [stichting] . Hij wordt daar gezien als een kwetsbaar persoon die gemakkelijk kan worden beïnvloed door zijn medebewoners. Hoewel betrokkene zich tegendraads kan opstellen, zit hij binnen [stichting] goed op zijn plek en neemt hij, wanneer hem duidelijkheid en structuur wordt geboden, deel aan het dagprogramma. Betrokkene heeft gedurende zijn behandeling copingvaardigheden opgedaan en zijn alcoholgebruik is al langere tijd in remissie.
De gesprekken tussen betrokkene en de reclassering verlopen wisselend. Betrokkene weet veelal geen inhoud aan de gesprekken te geven, waardoor deze kort van duur zijn.
Bij het wegvallen van de tbs-maatregel, zonder adequate begeleiding, wordt het recidiverisico door de reclassering ingeschat als hoog. De plaatsing bij [stichting] kan gezien worden als adequate begeleiding die betrokkene structuur, duidelijkheid en begrenzing biedt, hetgeen helpend is om het risico tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau te brengen.
De reclassering adviseert de tbs-maatregel met voorwaarden niet te verlengen, mits er een mogelijkheid is tot opname van betrokkene krachtens artikel 21 Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd). Een opname op basis van deze grondslag waarborgt namelijk dat het recidiverisico laag blijft. De aanvraag voor deze opname is reeds door [stichting] ingediend bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (hierna: CIZ).
Ter zitting heeft de deskundige, [reclasseringswerker] , aangevoerd dat, gelet op de verstandelijke beperking van betrokkene, een opname krachtens artikel 21 Wzd passender is dan een opname op grond van een rechterlijke machtiging. In geval van een rechterlijke machtiging dient elke verlofaanvraag van betrokkene getoetst te worden door een gedragsdeskundige, hetgeen niet noodzakelijk wordt geacht. Betrokkene gaat vaak naar buiten en dat gebeurt altijd onder begeleiding. Bij een opname krachtens artikel 21 Wzd hoeft er niet steeds een toetsing plaats te vinden. Bovendien kan betrokkene wanneer hij onrustig is of weerstand biedt ook met deze grondslag binnen worden gehouden, waardoor de risico’s voldoende worden ondervangen. Een dergelijke artikel 21 Wzd-opname is gebruikelijk en bij uitstek bedoeld voor verstandelijk beperkten zoals betrokkene.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

Uit het rapport van [psycholoog] blijkt dat betrokkene een verstandelijke beperking heeft die tot gevolg heeft dat zijn copingvaardigheden tekortschieten. Daarnaast is er sprake van een stoornis in het gebruik van alcohol, die in de gereguleerde omgeving in langdurige remissie is. Betrokkene heeft binnen [stichting] voldoende structuur, begeleiding, controle en dagbesteding, waardoor zijn problematische coping niet optreedt. Daarnaast is betrokkene ingebed in zorg en is zijn alcoholgebruik in de gereguleerde omgeving al langere tijd in remissie, waardoor het recidiverisico als laag wordt ingeschat. De psycholoog sluit zich aan bij de reclassering en adviseert de tbs-maatregel niet te verlengen. Wel adviseert de psycholoog bij beëindiging van de tbs-maatregel met voorwaarden de mogelijkheid tot het afgeven van een rechterlijke machtiging krachtens de Wzd te onderzoeken, teneinde het recidiverisico beperkt te houden. Volgens de psycholoog is het van belang dat er een juridische grondslag is om betrokkene eventueel te beletten de afdeling te verlaten en/of alcohol te gebruiken.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich ter zitting in afwijking van de schriftelijke vordering tot verlenging van de tbs-maatregel met één jaar op het standpunt gesteld dat een opname van betrokkene krachtens artikel 21 Wzd passend is nu er geen sprake is van verzet.
Betrokkene is op die manier voldoende ingebed in zorg, waardoor de risico’s voldoende worden ondervangen. Indien op een later moment blijkt dat de risico’s toch onvoldoende worden ondervangen, kan alsnog om een rechterlijke machtiging worden verzocht. Voorts voert de officier van justitie aan reeds contact te hebben met het CIZ omtrent de artikel 21 opname en dat alle stukken die voor een dergelijke opname noodzakelijk zijn, gereed zijn. Er mist enkel nog een ingangsdatum. Op het moment dat het duidelijk is op welke datum de tbs-maatregel onherroepelijk wordt beëindigd, kan de ingangsdatum op de documenten worden gezet. Desgevraagd deelt de officier van justitie mee dat, indien de tbs met voorwaarden niet wordt verlengd, de artikel 21 Wzd-opname op de dag van de uitspraak in deze zaak kan worden geëffectueerd.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene verklaart ter zitting dat hij geen alcohol meer wil drinken en nooit meer tbs wil.
De raadsman heeft ter zitting betoogd dat de tbs-maatregel met voorwaarden dient te worden beëindigd en dat de opname van betrokkene moet worden voortgezet krachtens artikel 21 Wzd. Betrokkene is daarmee ingebed in zorg en opname op basis van deze grondslag is met voldoende waarborgen omkleed.

7.Het oordeel van de rechtbank

Vooropgesteld wordt dat een tbs-maatregel met voorwaarden kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, de verlenging van deze maatregel eist. Dit houdt concreet in dat het recidivegevaar nog aanwezig moet zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Uit de adviezen van de reclassering en de psycholoog en de bevindingen van de deskundige op zitting volgt dat de stoornis van betrokkene nog aanwezig is. Het recidiverisico wordt echter als laag ingeschat, mits betrokkene voldoende ingebed blijft in zorg. Betrokkene zit in het kader van de tbs met voorwaarden inmiddels al enige tijd in [stichting] . Hij krijgt daar de steun, zorg en structuur die hij nodig heeft. Daarnaast is hij goed ingebed in de zorg. Dit alles kan [stichting] betrokkene ook blijven bieden als hij daar is opgenomen op grond van artikel 21 van de Wzd. De voorbereidingen voor een opname van betrokkene krachtens artikel 21 Wzd in [stichting] zijn reeds afgerond. De rechtbank is in verband hiermee en gelet op het advies van de reclassering en de psycholoog, van oordeel dat de risico’s met een dergelijke opname voldoende beperkt kunnen worden en dat [stichting] ook voldoende op de hoogte is van de risico’s die er zijn.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, niet langer meer eist dat de
tbs-maatregel wordt verlengd nu opname van betrokkene op grond van artikel 21 Wzd naadloos kan aansluiten op de beëindiging van de tbs met voorwaarden. De initiële vordering van de officier van justitie van 8 september 2023 wordt dan ook afgewezen.

8.De beslissing.

De rechtbank wijst de vordering tot verlenging van de TBS met voorwaarden van de officier van justitie af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Veldhuizen, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. M. van de Wetering, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. D. van Spelde en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 november 2023.
Mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.