ECLI:NL:RBZWB:2023:7648

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
3 november 2023
Zaaknummer
02/700053-18
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel en voortzetting daarvan

Op 3 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een tussentijdse beoordeling uitgevoerd van de ISD-maatregel die aan de veroordeelde is opgelegd. De veroordeelde, geboren in 1983, heeft een ISD-maatregel opgelegd gekregen voor de duur van twee jaar, die in 2019 is gestart. Deze maatregel werd in 2021 voorwaardelijk opgelegd met bijzondere voorwaarden, maar in 2022 is besloten tot tenuitvoerlegging van de maatregel. De rechtbank heeft op basis van een verzoek van de verdediging tot tussentijdse beoordeling, en na het horen van de officier van justitie, de veroordeelde en deskundigen, geconcludeerd dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich redelijk heeft ingezet tijdens zijn detentie, maar dat er nog steeds problemen zijn met zijn stabiliteit op verschillende leefgebieden, zoals huisvesting en inkomen. De deskundige heeft aangegeven dat er nog niet voldoende structuur is in het leven van de veroordeelde en dat beëindiging van de maatregel zou kunnen leiden tot onveiligheid en overlast in het publieke domein. De officier van justitie heeft ook gepleit voor voortzetting van de maatregel, gezien het hoge recidiverisico en de recente start van de extramurale fase.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende stabiliteit is en dat de kans op herhaling van strafbare feiten hoog is bij beëindiging van de maatregel. Daarom is besloten dat de ISD-maatregel moet worden voortgezet. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken op 3 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/700053-18
Beslissing tussentijdse beoordeling ISD-maatregel d.d. 3 november 2023
Aan veroordeelde
[veroordeelde]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983
wonende te [woonadres]
is de ISD-maatregel opgelegd.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- het vonnis van deze rechtbank van 30 april 2019 waaruit blijkt dat aan veroordeelde de ISD-maatregel is opgelegd voor de duur van 2 jaar;
- het arrest van het gerechtshof Den Bosch van 22 november 2021 waarin voormeld vonnis is vernietigd en aan veroordeelde de ISD-maatregel voorwaardelijk is opgelegd met drie bijzondere voorwaarden;
- de beslissing van deze rechtbank van 6 december 2022 waarin de vordering van de officier van justitie is toegewezen en is gelast dat de voorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaar, die bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 22 november 2021 is opgelegd, ten uitvoer zal worden gelegd;
- het verzoek van de verdediging van 10 augustus 2023 tot tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel;
- een voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel van 5 oktober 2023 van [naam 1] , directeur ISD van de penitentiaire inrichting Hoogvliet, en [naam 2] , senior casemanager, omtrent de stand van uitvoering van het plan van opvang van de veroordeelde en inhoudende het advies tot voortzetting van de ISD-maatregel.

2.De procesgang

Tijdens het onderzoek ter zitting van de rechtbank van 20 oktober 2023 is de officier van justitie gehoord. Tevens is veroordeelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman
mr. K.R. Verkaart, advocaat te Breda. Ook de deskundige [naam 2] , senior casemanager, is gehoord.

3.Het standpunt van de penitentiaire inrichting

In het voortgangsverslag van de penitentiaire inrichting Hoogvliet van 5 oktober 2023 wordt geadviseerd tot voortzetting van de ISD-maatregel. Veroordeelde heeft op 5 januari 2023 zijn
verblijfsplangetekend. Hij zette zich redelijk in tijdens het dagprogramma. Hij ging naar alle activiteiten en had goed contact met zijn medebewoners. De controles van veroordeelde waren schoon. Veroordeelde probeerde zich over het algemeen aan de regels te houden, maar er waren momenten waarop hij moeite had om consistent en volledig te voldoen aan de gestelde afspraken en huisregels. Het team heeft geconstateerd dat veroordeelde soms een kort lontje had en impulsief gedrag kon vertonen, wat zijn vermogen om zich aan afspraken en regels te houden kon beïnvloeden. Ook had veroordeelde veel spanningen en frustraties over het verloop van zijn traject. Veroordeelde kon dan wartaal uitslaan en zijn onvrede uiten naar medebewoners wat gezien kon worden als opruiing. Ondanks deze uitdagingen heeft het team positieve veranderingen opgemerkt. Wanneer veroordeelde namelijk werd aangesproken op zijn gedrag, liet hij steeds vaker zien dat hij probeerde om positief om te gaan met feedback. Dit lukte nog niet altijd maar de veranderingen waren zichtbaar.
Veroordeelde is na een aantal maanden gestabiliseerd te zijn, overgeplaatst naar de resocialisatieafdeling [naam afdeling] . Hier heeft hij op 16 juni 2023 zijn
trajectplangetekend.
De intakegesprekken met de psycholoog en de psychiater zijn gevoerd en het intelligentieonderzoek is gedaan. Ook was veroordeelde gestart met ambulante behandeling met aandacht voor de agressieregulatieproblematiek, passend bij zijn cognitieve vermogens. Daarnaast heeft hij zowel begeleid als onbegeleid verlof gehad en dit is goed verlopen. Veroordeelde heeft in de penitentiaire inrichting Hoogvliet geen rapporten en/of sancties gekregen.
Op 8 september 2023 is veroordeelde overgeplaatst naar [stichting] in [plaats] , waar hij zijn traject vervolgt. Hij verricht werkzaamheden op het terrein van [stichting] en hij is begonnen met het opbouwen van zijn vrijheden. Tevens krijgt veroordeelde ambulante behandeling van [zorgorganisatie], forensische zorg [provincie]. Op basis van de huidige situatie adviseert de directeur om de ISD-maatregel voort te zetten.
De deskundige [naam 2] heeft daar ter zitting nog het volgende aan toegevoegd.
Het traject van veroordeelde was wat vertraagd omdat er sprake is van een tekort aan psychologen en psychiaters in de penitentiaire inrichting. Deze achterstand is inmiddels ingelopen. Op dit moment zijn nog niet alle leefgebieden op orde, zoals zijn huisvesting en inkomen. Begin volgende maand vindt er een gesprek plaats tussen de deskundige en de toezichthouder, waarin onder andere de huisvesting van veroordeelde wordt besproken. Het kan zijn dat als hij een huis krijgt toegewezen via de gemeente, hij eventueel via elektronisch toezicht en ambulante behandeling daar kan verblijven.
Ook beschikt de deskundige nog niet over een terugkoppeling van de psycholoog en psychiater ten aanzien van de huidige behandelstatus van veroordeelde. Hierdoor is het niet bekend of de ambulante behandeling is afgerond. Gelet op het voorgaande bestaat nog steeds het risico dat beëindiging van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein, reden waarom de deskundige het verstandig acht om de ISD-maatregel voort te zetten.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting geconcludeerd tot voortzetting van de ISD-maatregel. Het is nog geen jaar geleden dat deze rechtbank weloverwogen heeft gelast dat de voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel ten uitvoer zal worden gelegd. Veroordeelde ervaart op veel leefgebieden problemen en er is sprake van een hoog recidiverisico.
De extramurale fase is sinds 18 september 2023 gestart en veroordeelde is bezig met het opbouwen van zijn vrijheden. Dit is zeer recent en de situatie is dan ook precair. Het is van belang dat veroordeelde de leefgebieden op orde krijgt, zodat er ook sprake is van een stabiele structuur en het recidiverisico afneemt. Zoals door de deskundige is aangegeven, hoeft de private huisvesting hier geen belemmering in te zijn. Indien de ISD-maatregel nu zou worden beëindigd zou dit kunnen leiden tot onveiligheid en overlast in het publieke domein.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsman van veroordeelde heeft bepleit dat de uitkering is geregeld en veroordeelde zelf zijn huisvesting regelt. Daarnaast heeft veroordeelde aangegeven dat in de penitentiaire inrichting tegen hem is gezegd dat hij is uitbehandeld. Volgens de deskundige is er structuur nodig, maar die structuur kan ook worden geboden door eigen huisvesting, werk en uitkering. Daarnaast bestaat er een nazorgmogelijkheid op het moment dat de ISD-maatregel wordt beëindigd. Indien de ISD-maatregel wordt voortgezet bestaat het risico dat op 9 maart 2024 de inschrijving bij de woningbouwvereniging ten einde komt. Naar de mening van de verdediging gaat het goed met veroordeelde en dit wordt bevestigd door het rapport en de deskundige. Gelet op dit alles zal beëindiging van de maatregel niet leiden tot onveiligheid, overlast of verloedering van het publieke domein en is voorzetting van de maatregel niet zinvol. Primair wordt dan ook verzocht om de ISD-maatregel te beëindigen. Indien de rechtbank het verzoekt afwijst, dan wordt verzocht dat door de rechtbank in de beslissing wordt bepaald dat binnen zes maanden opnieuw een toets moment zal plaatsvinden zodat de rechtbank een vinger aan de pols kan houden.

6.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel
noodzakelijkis. In artikel 38m, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en beëindiging van de recidive. Op grond van artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering moet in dat kader worden vastgesteld of opheffing van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, overlast of verloedering van het publieke domein, waarna moet worden bezien of verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van veroordeelde ligt.
De rechtbank constateert dat pas in december 2022 door de rechtbank is beslist tot de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke ISD-maatregel. Daarnaast is de extramurale fase pas sinds september 2023 aangevangen. Dit betreft een zeer kort tijdsbestek.
Uit de rapportage en hetgeen ter zitting is besproken blijkt dat de behandeling van veroordeelde nog niet als afgerond kan worden beschouwd en er ook nog geen sprake is van voldoende stabiliteit op de verschillende leefgebieden, zoals huisvesting en inkomen. Naar het oordeel van de rechtbank is nog onvoldoende sprake van stabiliteit en structuur in het leven van veroordeelde. Dit maakt dat bij beëindiging van de ISD-maatregel op dit moment de kans op herhaling van het plegen van strafbare feiten als hoog wordt ingeschat.
Dit in combinatie met de nog te nemen stappen door veroordeelde maakt dat de rechtbank van oordeel is dat bij voortijdige beëindiging van de ISD-maatregel het risico op onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein aanwezig is. Van een omstandigheid die buiten de macht van veroordeelde ligt waardoor verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol zou zijn, is niet gebleken. Beëindiging van de ISD-maatregel is op dit moment dan ook niet aangewezen en het is noodzakelijk dat de maatregel wordt voortgezet.
De rechtbank is van oordeel dat er geen aanleiding bestaat om tegemoet te komen aan het subsidiaire verzoek van de verdediging.

7.De beslissing

De rechtbank
- beslist dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel is vereist.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. van de Wetering, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. M.M. Veldhuizen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.B.H. van Overveld en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 november 2023.
Mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.