Op 2 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een tasjesroof. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met een medeverdachte, op 18 januari 2023 in Breda een tas heeft weggenomen van een 73-jarige vrouw, waarbij geweld is gebruikt. De verdachte heeft de tas met kracht uit de handen van het slachtoffer getrokken, waardoor deze ten val kwam en ernstige verwondingen opliep. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf van 44 dagen op, met aftrek van het voorarrest, en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast werd een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden opgelegd met een proeftijd van twee jaar, waaraan bijzondere voorwaarden zijn verbonden. De rechtbank hield rekening met de kwetsbaarheid van de verdachte, die lijdt aan schizofrenie en een verstandelijke beperking, en zijn beperkte strafblad. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank besloot de onvoorwaardelijke gevangenisstraf te beperken tot de duur van het voorarrest, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De benadeelde partij, het slachtoffer van de tasjesroof, vorderde een schadevergoeding van € 3.484,39, waarvan € 1.484,39 aan materiële schade en € 2.000,00 aan immateriële schade. De rechtbank oordeelde dat de schadevergoeding toewijsbaar was, aangezien deze voldoende was onderbouwd en in direct verband stond met het bewezenverklaarde feit. De rechtbank legde de schadevergoedingsmaatregel op, wat betekent dat de verdachte verplicht is de schade te vergoeden. De rechtbank stelde vast dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade, samen met de medeverdachte. De uitspraak benadrukt de ernst van het delict en de impact op het slachtoffer, evenals de noodzaak van een passende straf en schadevergoeding.