Op 2 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een tasjesroof. De verdachte, geboren in 1967, werd beschuldigd van het samen met een medeverdachte plegen van een tasjesroof op 18 januari 2023 in Breda. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte als bestuurder van een scooter fungeerde, terwijl zijn medeverdachte de tas van het slachtoffer, een 73-jarige vrouw, heeft getrokken. Dit leidde tot een val van het slachtoffer, die hierdoor letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte, dat hij niet op de hoogte was van de tasjesroof, ongeloofwaardig was. De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met geweld, gepleegd door twee of meer verenigde personen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van twaalf maanden geëist, rekening houdend met de ernst van het feit en het recidiverisico van de verdachte. De rechtbank volgde deze eis en legde de verdachte een gevangenisstraf van twaalf maanden op, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan het slachtoffer van € 3.484,39, waarvan € 1.484,39 aan materiële schade en € 2.000,00 aan immateriële schade. De rechtbank oordeelde dat de schadevergoeding toewijsbaar was, aangezien deze voldoende onderbouwd was en in verband stond met het bewezenverklaarde feit.