ECLI:NL:RBZWB:2023:7629

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
C/02/413494 / KG ZA 23-428
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Poerink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verbod op onrechtmatige concurrentie en negatieve uitlatingen door voormalig sportinstructeurs

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres sub 1] B.V. een kort geding aangespannen tegen [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] wegens onrechtmatige concurrentie en negatieve uitlatingen. De eiseres, die meerdere sportscholen exploiteert, stelt dat de gedaagden, voormalige instructeurs, onrechtmatig klanten hebben benaderd en hen hebben verleid om over te stappen naar hun nieuwe onderneming, [gedaagde sub 1]. De eiseres vordert onder andere een verbod op het benaderen van haar leden en een schadevergoeding van € 20.000,00.

De rechtbank heeft op 1 november 2023 geoordeeld dat de vorderingen van [eiseres sub 1] niet toewijsbaar zijn. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van onrechtmatige concurrentie, omdat de gedaagden geen relatie- of concurrentiebeding hadden en de klanten zelf hun contactgegevens hadden verstrekt. Ook de negatieve uitlatingen over de apparatuur van [eiseres sub 1] werden niet als onrechtmatig beschouwd. De rechtbank wees de vorderingen van [eiseres sub 1] af en veroordeelde haar in de proceskosten van de gedaagden, die op € 3.916,00 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/413494 / KG ZA 23-428
Vonnis in kort geding van 1 november 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. E.J.L. Mulderink te Breda,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde sub 1],
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. J.J.M. Damen te Breda.
Partijen zullen hierna [eiseres sub 1] , [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] genoemd worden. Gedaagden zullen gezamenlijk worden aangeduid als [gedaagden]

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 7,
  • de op voorhand zijdens [eiseres sub 1] toegezonden aanvullende producties 8 tot en met 10 en 11,
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 10 zijdens [gedaagden] ,
  • de pleitnota van [eiseres sub 1] ,
  • de mondelinge behandeling, gehouden van 18 oktober 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt die in het procesdossier zijn opgenomen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres sub 1] exploiteert een aantal sportscholen door heel Nederland, deels in eigen beheer en deels via licentieovereenkomsten, waarin (fitness-)trainingen worden gegeven met behulp van EMS-pakken (elektrische spierstimulatie pakken). [eiseres sub 1] maakt gebruik van EMS-pakken van het merk XBody, die zij als distributeur ook aan andere sportscholen verkoopt.
2.2.
[eiseres sub 1] maakt gebruik van trainers die middels een overeenkomst van opdracht fitnesstrainingen met de EMS-pakken geven in de diverse sportscholen van [eiseres sub 1] . [gedaagde sub 3] heeft vanaf begin april 2021 in opdracht van [eiseres sub 1] trainingen verzorgd in de vestigingen van [eiseres sub 1] in [vestigingsplaats 2] en [vestigingsplaats 3] . Ook [gedaagde sub 2] heeft, met ingang van 5 december 2021, trainingen verzorgd in deze vestigingen en incidenteel in andere vestigingen van [eiseres sub 1] . Partijen zijn geen concurrentie- en/of relatiebeding overeengekomen.
2.3.
In december 2022 hebben [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] de mogelijkheid onderzocht om de vestiging van [eiseres sub 1] in [vestigingsplaats 4] over te nemen. Daarover is geen overeenstemming bereikt, waarna [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] de mogelijkheden zijn gaan onderzoeken om een eigen EMS-studio op te richten.
2.4.
In een whatsapp-bericht van 1 februari 2023 laat [gedaagde sub 3] aan [eiseres sub 1] weten (productie 2 bij conclusie van antwoord):
“We hebben ons wat meer verdiept in ems en hoe dit toe te passen is binnen “reguliere” sport. Toen [eiseres sub 1] [vestigingsplaats 4] niet doorging, zijn we een beetje gaan brainstormen over wat we dan willen en dat is eigenlijk wel een ander concept dan [eiseres sub 1] . Wel zouden we graag samenwerken met xbody en willen we jullie niet het idee geven dat we iets achter jullie rug om doen. We gaan daarom graag even in gesprek (…)”
2.5.
Op 16 februari 2023 hebben [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] een huurovereenkomst getekend voor een sportstudio in de voormalige koepelgevangenis van [vestigingsplaats 2] , dichtbij de locatie van [eiseres sub 1] . [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] stond daarbij voor ogen om EMS-pakken van het merk Xbody af te nemen bij [eiseres sub 1] , maar zij gaf op 21 februari 2023 telefonisch te kennen dit niet (meer) te willen. Op 2 maart 2023 hebben partijen daarover nogmaals gesproken, waarbij door [eiseres sub 1] is aangegeven dat zij geen pakken wilde leveren omdat de locaties zo dicht bij elkaar gelegen zijn.
2.6.
Op 12 maart 2023 heeft [eiseres sub 1] aan [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] medegedeeld dat zij de overeenkomsten van opdracht beëindigde en dat [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] met onmiddellijke ingang hun trainingswerkzaamheden ten behoeve van [eiseres sub 1] dienden te staken. [eiseres sub 1] heeft het vertrek van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] als volgt aan andere collega’s in een groepsapp medegedeeld (productie 5 bij conclusie van antwoord):
“Bitter/sweet nieuws
[gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] zijn gestopt bij [eiseres sub 1] ; [gedaagde sub 3] heeft het steeds drukker met haar eigen ontwerpwerk en samen gaan ze ook iets opzetten. Wij (en vele klantjes met ons) vinden het superjammer dat onze toptrainers weggaan. Maar we wensen ze natuurlijk heel veel succes met hun avontuur!)
@ [gedaagde sub 3] , @ [gedaagde sub 2] bedankt voor alles!”
2.7.
Op 12 maart 2023, een uur nadat de samenwerking werd beëindigd, hebben [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] aan 38 klanten van [eiseres sub 1] een e-mail met de volgende inhoud gestuurd (productie 4 bij dagvaarding):
“Lieve favoriete klantjes,
We zijn helaas genoodzaakt dit mailtje te sturen na afloop van een gesprek met [eiseres sub 1] , Zoals jullie weten, zijn we van plan onze eigen EMS-studio te beginnen (vooralsnog per begin mei). We vonden ons werk bij [eiseres sub 1] erg leuk, maar zien zelf vele andere mogelijkheden met EMS-trainingen die het naar een hoger niveau kunnen brengen. Dit heeft als gevolg dat wij als concurrent worden gezien en onze werkzaamheden bij [eiseres sub 1] vandaag per direct stoppen. We hebben hier altijd met heel veel plezier gewerkt (en dat komt door jullie!). We hadden dan ook graag afscheid willen nemen en julli een super vette laatste training gegeven!
Dit was helaas niet gewenst, wat we overigens wel begrijpen vanuit hun kant. We mochten om deze reden ook geen verder contact opzoeken met klanten van [eiseres sub 1] . Maar zoals jullie van ons gewend zijn, houden wij ons niet altijd aan de regels ;) Vandaar ook dit mailtje. we wilden namelijk niet weg zonder een doei en onze kant van het verhaal. Jullie zullen namelijk een mailtje krijgen waarin staat dat wijzelf per direct gestopt zijn, maar dit zouden we nooit doen zonder het jullie te laten weten.
Jullie gaan ons waarschijnlijk missen als kiespijn, maar hopen jullie nog eens te zien in [vestigingsplaats 2] of [vestigingsplaats 3] . Daarnaast hopen we natuurlijk dat wij jullie weer mogen afmatten, maar dit keer in onze eigen [gedaagde sub 1] studio met een gratis eerste les! :)
Voor iedereen die geïnteresseerd is, we houden jullie op de hoogte van alle vorderingen. Onze nieuwe werkmail hebben jullie bij deze, dus voor vragen, kunnen jullie hier altijd terecht!
We willen jullie allemaal heel erg bedanken voor de gezellige (en zweterige) lessen. Jullie maakten ons werk leuk. We wensen jullie nog heel veel succes bij [eiseres sub 1] en zien elkaar hopelijk snel.
(…)
ps. Deze mail is nooit verstuurd dus ssssttttttt ;)”
2.8.
Op 20 maart 2023 hebben [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] de vennootschap onder firma [gedaagde sub 1] opgericht, waarvan zij de vennoten zijn. Op 21 maart 2023 hebben [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] aan dezelfde 38 klanten van [eiseres sub 1] per mail een nieuwsbrief gezonden met de volgende inhoud (productie 7 bij dagvaarding):
“(…) We hebben na ons afscheid eindelijk het eerste goede nieuws te melden aan jullie!
Het was even zoeken maar we hebben eindelijk de perfecte leverancier (Innline) gevonden voor de EMS pakken waardoor we er nu 100% zeker van zijn dat we snel van start kunnen. Wij hebben de pakken zelf uitgetest en zijn ervan overtuigd dat deze pakken beter werken dan het systeem xBody.
(…)”
2.9.
Op 1 mei 2023 zijn [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] ook daadwerkelijk gestart met geven van EMS-trainingen op de eigen locatie.
2.10.
Bij brief van 11 augustus 2023 heeft (de advocaat van) [eiseres sub 1] gesteld dat klanten van [eiseres sub 1] op onrechtmatige wijze actief benaderd zijn om over te stappen naar [gedaagde sub 1] en [gedaagden] gesommeerd de daardoor geleden schade te vergoeden (productie 5 bij dagvaarding).
2.11.
Bij brief van 15 augustus 2023 hebben [gedaagden] betwist dat sprake is van onrechtmatige concurrentie (productie 6 bij dagvaarding).

3.Het geschil

3.1.
[eiseres sub 1] vordert – samengevat – dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagden] op verbeurte van een dwangsom hoofdelijk verbiedt leden van [eiseres sub 1] te benaderen en in enigerlei vorm concurrerende activiteiten ten behoeve van (ex-)leden van [eiseres sub 1] te verrichten en deze activiteiten te staken en gestaakt te houden,
II. [gedaagden] op verbeurte van een dwangsom hoofdelijk gebiedt geheimhouding te betrachten met betrekking tot de data van [eiseres sub 1] , meer in het bijzonder de gegevens uit het ledenbestand te gebruiken,
III. [gedaagden] veroordeelt tot betaling van € 20.000,00 als voorschot op de door [eiseres sub 1] geleden en nog te lijden schade,
IV. [gedaagden] op verbeurte van een dwangsom verbiedt zich negatief uit te laten over [eiseres sub 1] en de door haar gebruikte apparatuur en methodiek,
V. [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
[eiseres sub 1] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat een deel van haar leden het lidmaatschap door toedoen van gedaagden heeft opgezegd. [eiseres sub 1] verwijt [gedaagden] dat zij door het actief benaderen van een substantieel aantal leden van [eiseres sub 1] (38 van de 110 leden in Breda) stelselmatig en substantieel afbreuk doet aan het duurzame bedrijfsdebiet van [eiseres sub 1] . Volgens [eiseres sub 1] hebben [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] met gebruikmaking van bij [eiseres sub 1] opgedane kennis en informatie/data bewust klanten van [eiseres sub 1] stelselmatig, doelgericht en actief benaderd met het oogmerk hen te laten overstappen naar [gedaagde sub 1] . Daardoor is sprake van onrechtmatige concurrentie met schade voor [eiseres sub 1] tot gevolg. Dat het handelen van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] onrechtmatig is, volgt ook uit de tekst van hun e-mail van 12 maart 2023 waarin zij dit zelf in feite erkennen door aan te geven dat zij geen contact met klanten mogen opnemen en dat de mail daarom als niet verzonden moet worden beschouwd. De omstandigheid dat [gedaagde sub 1] op zo’n 100 meter afstand van [eiseres sub 1] een concurrerend bedrijf heeft opgericht en de leden van [eiseres sub 1] daarop heeft geattendeerd, maakt de concurrerende activiteiten des te meer onrechtmatig. Door in de mail van 23 maart 2023 te stellen dat de EMS-pakken van [gedaagde sub 1] beter werken dan de door [eiseres sub 1] gebruikte pakken, zijn bovendien willens en wetens negatieve uitlatingen over [eiseres sub 1] , althans de door haar gebruikte voorzieningen gedaan. Dit alles met het oogmerk om leden van [eiseres sub 1] te verleiden om over te sappen naar [gedaagde sub 1] , aldus [eiseres sub 1] .
3.3.
[gedaagden] betwist dat sprake is van onrechtmatige concurrentie of het doen van (verboden) negatieve uitlatingen over [eiseres sub 1] . Over het plan om een eigen EMS-studio op te zetten is altijd open kaart gespeeld richting [eiseres sub 1] . Ook de klanten van [eiseres sub 1] zijn over dit plan geïnformeerd. Uitsluitend aan de 38 klanten die eerder hadden aangegeven van dit plan op de hoogte te willen worden gehouden, is de mail van 12 maart 2023 gestuurd. Daartoe hebben de desbetreffende klanten zelf aan [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] hun contactgegevens verstrekt. Deze gegevens zijn niet afkomstig uit de database/ledenbestanden van [eiseres sub 1] , wat ook blijkt uit de overgelegde verklaringen van klanten (productie 6 A tot en met L). Het stond [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] vrij om deze mail te sturen, nu zij niet gebonden zijn aan een relatie- of concurrentiebeding. Dat in de mail vermeldt wordt dat zij van [eiseres sub 1] geen contact mochten opnemen met klanten, berust op een eenzijdige mededeling zijdens [eiseres sub 1] en maakt de mail nog niet onrechtmatig. Hetzelfde geldt voor de nieuwsbrief die op 21 maart 2023 naar dezelfde 38 klanten verstuurd is. Van de 38 aangeschreven klanten hebben in totaal 22 personen hun lidmaatschap bij [eiseres sub 1] beëindigd, maar daarvan zijn er slechts 4 overgestapt naar [gedaagde sub 1] en 3 van die 4 klanten hebben verklaard dat zij al ruim voor de mail van 12 maart 2023 hadden besloten om te stoppen bij [eiseres sub 1] (productie 6A, 6 F en 6G). Drie andere voormalige klanten van [eiseres sub 1] zijn op eigen initiatief klant bij [gedaagde sub 1] geworden omdat zij via-via te horen kregen dat [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] een eigen EMS-studio waren begonnen, zoals deze klanten ook zelf verklaren (producties 8A, 8C en 8E). [gedaagde sub 1] heeft thans 16 leden waarvan slechts 7 leden klant zijn geweest bij [eiseres sub 1] . Aan de cumulatieve vereisten van het Boogaard/Vesta criterium is niet voldaan, aldus [gedaagden]
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In dit kort geding moet worden beoordeeld of de vorderingen van [eiseres sub 1] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat het gerechtvaardigd is om op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van voorzieningen zoals gevorderd. Daarbij geldt dat, gelet op de aard van het kort geding, in deze procedure geen plaats is voor (uitgebreide) bewijslevering. Daarnaast moet er sprake zijn van een spoedeisend belang bij de vorderingen.
Spoedeisend belang
4.2.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de zaak aangezien [eiseres sub 1] aan haar vorderingen ten grondslag legt dat sprake is van voortdurend onrechtmatig handelen van [gedaagden] , met daaruit voortvloeiende schade voor [eiseres sub 1] .
Onrechtmatige concurrentie?
4.3.
Onder het zeer breed geformuleerde petitum onder I wordt gevraagd [gedaagden] een algeheel verbod op te leggen om in enigerlei vorm te concurreren met [eiseres sub 1] . Uit de op zitting gegeven toelichting begrijpt de voorzieningenrechter dat [eiseres sub 1] bedoeld heeft te vorderen een verbod op
onrechtmatigconcurrerende activiteiten voor de beperkte duur van een jaar.
4.4.
[eiseres sub 1] is met [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] geen concurrentie- of relatiebeding overeengekomen. Daardoor heeft te gelden dat [gedaagden] [eiseres sub 1] in beginsel concurrentie mogen aandoen. In dat kader heeft [eiseres sub 1] in beginsel ook te dulden dat haar leden worden benaderd. Dit vloeit voort uit het stelsel van vrije mededinging. Wil er sprake zijn van ongeoorloofde concurrentie dan moet dat voortvloeien uit de specifieke omstandigheden van het geval die maken dat er sprake is van onrechtmatig handelen. Partijen zijn het erover eens dat het relevante beoordelingskader is vervat in de vaste rechtspraak sinds het arrest Boogaard /Vesta (HR 9 december 1955, NJ 1956, 157).
Uitgangspunt daarbij is dat het werknemers (dan wel personen die op een andere basis dan een arbeidscontract in een onderneming werkzaam zijn), die in hun handelen niet worden beperkt door een relatie- of concurrentiebeding, in beginsel vrij staat om na het einde van de werkrelatie hun voormalige werkgever te beconcurreren, bijvoorbeeld door een soortgelijk product aan te bieden aan (ex-)klanten van de voormalige werkgever, ook als die daar nadeel van ondervindt. Bijkomende omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat dit handelen als onrechtmatig moet worden aangemerkt, omdat het in strijd is met de in het maatschappelijk verkeer betamende zorgvuldigheid. Daarvan is sprake als voldaan is aan drie cumulatieve vereisten, te weten: a) het stelselmatig en substantieel afbreken van b) het duurzame bedrijfsdebiet van de voormalige werkgever, c) met kennis en gegevens omtrent klanten opgedaan bij de voormalige werkgever. Het louter (actief) werven van klanten van de voormalige werkgever door een ex-werknemer geldt derhalve niet als genoegzame grond voor onrechtmatigheid.
4.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan op grond van de door [eiseres sub 1] aangevoerde feiten en omstandigheden, in het licht van de gemotiveerde betwisting door [gedaagden] en getoetst aan voormeld criterium, niet worden aangenomen dat [gedaagden] de hiervoor bedoelde zorgvuldigheidsnorm overschreden en daarmee onrechtmatig gehandeld heeft. Dit zal hierna worden toegelicht.
4.6.
Dat [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] op 12 maart 2023, direct nadat hen was medegedeeld dat zij met onmiddellijke ingang hun trainingswerkzaamheden voor [eiseres sub 1] dienden te staken, 38 (van hun favoriete) klanten van [eiseres sub 1] hebben gemaild om hen hiervan op de hoogte te stellen, is in de gegeven omstandigheden als normaal te beschouwen. Dat zij daarbij hebben gewezen op het reeds bij die klanten bekende plan om een eigen EMS-studio te beginnen en een gratis eerste les hebben aangeboden, maakt nog niet dat van onrechtmatige concurrentie kan worden gesproken. Inherent aan het opzetten van een eigen bedrijf is immers dat [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] klanten moesten werven en reclame moesten maken. In beginsel stond het hun ook vrij om dit te doen, tenzij sprake is van het stelselmatig en substantieel benaderen van klanten van [eiseres sub 1] om hen er toe te bewegen lid bij [gedaagde sub 1] te worden. Dat daarvan sprake is geweest, is niet gebleken. Het is immers maar bij twee mails gebleven (de mail van 12 maart en de mail van 21 maart 2023), waarna klanten zelf de keuze hebben gemaakt om al dan niet over te stappen naar [gedaagde sub 1] . Volgens [eiseres sub 1] zouden [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] ook telefonisch en per whatsapp klanten hebben benaderd toen zij nog bij [eiseres sub 1] werkzaam waren, maar die stelling is op geen enkele wijze onderbouwd en voor nadere bewijslevering is in dit kort geding geen plaats.
4.7.
Evenmin is gebleken dat [gedaagden] klanten heeft benaderd met gebruikmaking van bij [eiseres sub 1] opgedane kennis en/of data. [gedaagden] heeft gemotiveerd, middels verklaringen van klanten, onderbouwd dat de klanten zelf hun contactgegevens aan [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] hebben verstrekt om op de hoogte te worden gehouden van hun plannen.
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat onvoldoende is gesteld voor het oordeel dat [gedaagden] de klanten actief en stelselmatig ertoe heeft bewogen om bij [gedaagde sub 1] te komen sporten. Of de overstap van klanten - 18 personen zoals [eiseres sub 1] stelt of 7 personen zoals [gedaagden] stelt - stelselmatig en substantieel afbreuk doet aan het duurzame bedrijfsdebiet van [eiseres sub 1] behoeft derhalve geen bespreking meer.
4.9.
De vordering van [eiseres sub 1] onder I die kort gezegd ziet op het staken van onrechtmatige concurrentie en de vordering onder III tot het betalen van een voorschot aan schadevergoeding zullen dus worden afgewezen. Hetzelfde geldt voor het onder II gevorderde gebod geheimhouding te betrachten met betrekking tot de data en ledenbestanden van [eiseres sub 1] . Hiervoor is immers al overwogen dat niet is komen vast te staan dat klanten benaderd zijn met gebruikmaking van dergelijke gegevens. Dat [gedaagden] op andere wijze gebruik zou hebben gemaakt van gegevens van [eiseres sub 1] is gesteld noch gebleken.
Negatieve uitlatingen?
4.10.
De voorzieningenrechter volgt [eiseres sub 1] niet in haar standpunt dat de mail van 21 maart 2023 (verboden) negatieve uitlatingen bevat over [eiseres sub 1] en/of de door [eiseres sub 1] gebruikte apparatuur en methodiek. Het staat [gedaagden] vrij haar overtuiging uit te spreken dat haar EMS pakken beter werken dan de door [eiseres sub 1] gebruikte pakken.
[gedaagden] heeft zich in de mail van 21 maart 2023 ook niet nodeloos grievend uitgelaten over [eiseres sub 1] of over de door haar gebruikte apparatuur en methodiek, zodat niet valt in te zien waarom die mail onrechtmatig jegens [eiseres sub 1] zou zijn. Dat [gedaagden] zich op andere wijze negatief zou hebben uitgelaten is gesteld noch gebleken. Evenmin heeft [eiseres sub 1] argumenten aangedragen die doen inzien waarom niettemin een voorziening voor toekomstig onrechtmatig gedrag geboden is. Het onder IV gevorderde verbod zal dan ook worden afgewezen
Proceskosten
4.11.
[eiseres sub 1] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden] worden begroot op:
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 3.916,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres sub 1] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] tot op heden begroot op € 3.916,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Poerink en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2023.