ECLI:NL:RBZWB:2023:7607
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake ongeldig verklaring rijbewijs
Op 2 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. B. Tijsterman, een voorlopige voorziening heeft verzocht tegen de ongeldig verklaring van zijn rijbewijs door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 22 juni 2023, waarin zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Hij stelde dat hij zijn rijbewijs dringend nodig heeft voor zijn werk, omdat hij op tijd op zijn werk moet verschijnen en het openbaar vervoer hiervoor geen adequate oplossing biedt. Verzoeker heeft een verklaring van zijn werkgever overgelegd ter ondersteuning van zijn verzoek.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, hoewel verzoeker een spoedeisend belang heeft gesteld, uit de door hem gegeven toelichtingen blijkt dat hij tot op heden nog steeds een oplossing heeft gevonden voor zijn vervoersprobleem. Er is niet aangetoond dat hij op korte termijn geen beroep meer kan doen op zijn sociale omgeving of collega's. De voorzieningenrechter concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor het spoedeisend belang van verzoeker bij een oordeel over het bestreden besluit. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak benadrukt dat de voorlopige voorzieningenprocedure bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen, waarbij de spoedeisendheid een belangrijke rol speelt. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.