ECLI:NL:RBZWB:2023:7598
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- M. Duinhof
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming
Op 25 oktober 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. De zaak werd behandeld in Middelburg, waar de kinderrechter de verzoeken van de gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: GI) om de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] te verlengen, in overweging nam. De kinderrechter constateerde dat de ouders van [minderjarige01] het ouderlijk gezag uitoefenen en dat [minderjarige01] bij de moeder woont. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld en verlengd, en de kinderrechter moest nu beoordelen of de verlenging voor een periode van zes maanden gerechtvaardigd was.
Tijdens de mondelinge behandeling, die digitaal plaatsvond, waren de moeder, de GI, en de bijzondere curator, mr. F.J.I. van den Branden, aanwezig. De vader was niet verschenen, maar was wel opgeroepen. De kinderrechter merkte op dat de samenwerking tussen de GI en de moeder goed verliep en dat er positieve ontwikkelingen waren in de situatie van [minderjarige01]. De moeder gaf aan tevreden te zijn met de huidige GI en de betrokkenheid van de bijzondere curator. De kinderrechter concludeerde dat, ondanks de positieve ontwikkelingen, de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige01] nog niet volledig was weggenomen en dat de ondertoezichtstelling daarom moest worden verlengd.
De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengd met ingang van 29 oktober 2023 tot 29 april 2024, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is genomen met het oog op de ontwikkeling van [minderjarige01] en de noodzaak om de hulpverlening voort te zetten. De bijzondere curator werd niet opnieuw benoemd, omdat haar taak was volbracht. De kinderrechter gaf aan dat de GI de casusregie in de toekomst zou overdragen aan [hulpverlening01].