ECLI:NL:RBZWB:2023:7598

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
C/02/413442 / JE RK 23-1550
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Duinhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 25 oktober 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. De zaak werd behandeld in Middelburg, waar de kinderrechter de verzoeken van de gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: GI) om de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] te verlengen, in overweging nam. De kinderrechter constateerde dat de ouders van [minderjarige01] het ouderlijk gezag uitoefenen en dat [minderjarige01] bij de moeder woont. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld en verlengd, en de kinderrechter moest nu beoordelen of de verlenging voor een periode van zes maanden gerechtvaardigd was.

Tijdens de mondelinge behandeling, die digitaal plaatsvond, waren de moeder, de GI, en de bijzondere curator, mr. F.J.I. van den Branden, aanwezig. De vader was niet verschenen, maar was wel opgeroepen. De kinderrechter merkte op dat de samenwerking tussen de GI en de moeder goed verliep en dat er positieve ontwikkelingen waren in de situatie van [minderjarige01]. De moeder gaf aan tevreden te zijn met de huidige GI en de betrokkenheid van de bijzondere curator. De kinderrechter concludeerde dat, ondanks de positieve ontwikkelingen, de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige01] nog niet volledig was weggenomen en dat de ondertoezichtstelling daarom moest worden verlengd.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengd met ingang van 29 oktober 2023 tot 29 april 2024, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is genomen met het oog op de ontwikkeling van [minderjarige01] en de noodzaak om de hulpverlening voort te zetten. De bijzondere curator werd niet opnieuw benoemd, omdat haar taak was volbracht. De kinderrechter gaf aan dat de GI de casusregie in de toekomst zou overdragen aan [hulpverlening01].

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/413442 / JE RK 23-1550
Datum uitspraak: 25 oktober 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,
locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de GI.
over
[minderjarige01],
geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] ( [land01] ),
hierna te noemen: [minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder01],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] .
[de vader01],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats02] ( [land01] ).
Mr. F.J.I. VAN DEN BRANDEN, advocaat te Terneuzen, in haar hoedanigheid van bijzondere curator over voornoemde [minderjarige01] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 1 september 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 1 september 2023;
- het e-mailbericht van de GI van 11 september 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 11 september 2023;
- het e-mailbericht met als bijlage diverse mailwisselingen van de moeder van 18 september 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 18 september 2023;
- het e-mailbericht met als bijlage diverse mailwisselingen van de moeder van 28 september 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 28 september 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige01] , die digitaal via Teams in een apart kindgesprek is gehoord;
- de moeder, die digitaal via Teams heeft deelgenomen;
- een vertegenwoordiger van de GI;
- de bijzondere curator, mr. Van den Branden.
1.3.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [minderjarige01] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2.
[minderjarige01] woont bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van 31 juli 2019 is [minderjarige01] onder toezicht gesteld van Leger des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclassering met ingang van 31 juli 2019 en tot 31 juli 2020. De ondertoezichtstelling is daarna telkens verlengd en voor het laatst bij beschikking van de kinderrechter van 28 oktober 2022 tot 30 januari 2023.
2.4.
Bij beschikking van de kinderrechter van 24 januari 2023 is het Leger des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclassering vervangen door de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming west Zeeland en is de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengd met ingang van 30 januari 2023 en tot 30 april 2023.
2.5.
Bij beschikking van de kinderrechter van 3 maart 2023 (bekend onder kenmerk 23-505) is Stichting Jeugdbescherming west Zeeland vervangen door de gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering. Tevens is bij beschikking van de kinderrechter van 3 maart 2023 (bekend onder kenmerk 23-319) de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengd met ingang van 29 april 2023 en tot 29 oktober 2023 en is een bijzondere curator, te weten mr. F.J.I. van den Branden, over [minderjarige01] benoemd.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] te verlengen voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft het verzoek. De samenwerking met de moeder en [minderjarige01] verloopt goed. De GI is blij met de kans die de moeder aan de GI heeft gegeven. Het vertrouwen van de moeder en [minderjarige01] richting de hulpverlening is erg laag, maar de GI heeft in de afgelopen periode het vertrouwen bij de moeder en [minderjarige01] teruggewonnen. Nadat de GI de zaak heeft overgenomen, is de GI op een andere manier naar de aanwezige documenten en het overgewicht van [minderjarige01] gaan kijken. Het ritme en het eetpatroon van [minderjarige01] zijn in kaart gebracht. [minderjarige01] zit op school in [land01] en in zijn vrije tijd sport hij ongeveer zes uur per week. [minderjarige01] is 90% van de tijd bezig met krachttraining. Hij neemt in gewicht niet snel af, maar zijn vetpercentage daalt wel gestaag. Het geeft een vertekend beeld als er alleen naar het daadwerkelijke gewicht van [minderjarige01] wordt gekeken. Door de krachttraining is [minderjarige01] spiermassa aan het opbouwen, hetgeen zwaarder is dan vet. Dit heeft de GI gerustgesteld. Verder is de belastbaarheid van het gezin en met name van de moeder een aandachtspunt. De moeder staat er veelal alleen voor als het gaat om de opvoeding. De stiefvader heeft een alcoholprobleem en is daardoor minder beschikbaar als opvoeder. In de afgelopen periode heeft de GI gekeken hoe de ondersteuning rondom het gezin zo klein mogelijk kan worden gehouden. [hulpverlening01] is bij het gezin betrokken en voor [minderjarige01] is [hulpverlening02] ingezet. De GI wil de komende zes maanden (als daar al zes maanden voor nodig zijn) gaan afbouwen en de casusregie aan [hulpverlening01] overdragen. Zodra de casusregie is overgedragen, zal de GI niet langer betrokken zijn en zal de ondertoezichtstelling worden afgesloten.
4.2.
De moeder is het eens met het verzoek. Zij heeft er geen problemen mee als de ondertoezichtstelling voor een halfjaar wordt verlengd. Als er problemen zijn, dan kan de moeder bij de GI terecht en dat vindt zij fijn. De moeder is blij met de vervanging van de GI. Met de huidige GI heeft de moeder een klik en er is meer rust in het gezin. De moeder vindt het een goed idee dat [hulpverlening01] de regie van de GI zal overnemen. Ook begrijpt de moeder dat de betrokkenheid van de bijzondere curator niet langer nodig is.
4.3.
De bijzondere curator onderschrijft de positieve ontwikkelingen die de GI naar voren heeft gebracht. Het gaat goed met [minderjarige01] . [minderjarige01] is veel aan het sporten en de terugkoppeling van de diëtiste van [minderjarige01] heeft de bijzondere curator gerustgesteld. De diëtiste heeft recent laten weten dat [minderjarige01] altijd naar de afspraken komt en dat er op die manier zicht blijft op zijn (over)gewicht. De situatie is anders dan hoe de vorige GI het had geschetst. De wijziging van de GI heeft het gezin goed gedaan. [minderjarige01] ervaart minder druk. Ook de moeder geeft aan dat er meer rust binnen het gezin is. [minderjarige01] vindt het goed als de ondertoezichtstelling wordt verlengd. De bijzondere curator vindt dit ook in het belang van [minderjarige01] . Zij geeft aan dat een verlenging nu nog nodig is om uiteindelijk te kunnen afronden.
Gelet op de positieve ontwikkelingen en het vertrouwen tussen de GI en het gezin geeft de bijzondere curator aan dat zij niet langer nodig is als bijzondere curator. Zij is van mening dat zij niet opnieuw hoeft te worden benoemd voor de komende zes maanden. [minderjarige01] , de moeder en de GI kunnen altijd contact met haar opnemen als dat nodig is.
4.4.
Tijdens het kindgesprek heeft [minderjarige01] aangegeven dat het goed met hem gaat. Hij is bezig met sporten en dat vindt hij leuk. Ook heeft hij het op school naar zijn zin. [minderjarige01] heeft contact met de vader en dat verloopt goed. Net als het contact met de bijzondere curator. [minderjarige01] vindt het prima als de ondertoezichtstelling wordt verlengd en de GI nog een halfjaar betrokken blijft. Verder weet hij nog niet wat hij van de hulpverlening van [hulpverlening02] vindt.

5.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht

5.1.
De kinderrechter constateert dat volgens de basisregistratie personen in ieder geval de moeder en [minderjarige01] de Belgische nationaliteit hebben. Dit brengt mee dat deze zaak een internationaal karakter heeft, waardoor de kinderrechter (ambtshalve) dient te beoordelen of hem in deze zaak rechtsmacht toekomt. Indien dit het geval is, dient de kinderrechter het toepasselijk recht te bepalen.
5.2.
Op grond van artikel 7 lid 1 van de verordening Brussel II-ter zijn ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid bevoegd de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de minderjarige zijn gewone verblijfplaats heeft op het tijdstip dat de zaak bij het gerecht aanhangig wordt gemaakt. Nu de gewone verblijfplaats van [minderjarige01] in Nederland is, komt de Nederlandse kinderrechter rechtsmacht toe.
5.3.
Nu de Nederlandse kinderrechter bevoegd is om op het verzoek te beslissen, zal op grond van artikel 15 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 het Nederlands recht op het verzoek worden toegepast.
Verlenging ondertoezichtstelling
5.4.
Op grond van artikel 1:260 van het BW kan de kinderrechter, mits aan de grond als bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
5.5.
De kinderrechter is van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria voor het verlengen van de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] . Daarom zal de kinderrechter het verzoek toewijzen met ingang van 29 oktober 2023 en tot 29 april 2024. Hij legt dit hierna uit.
5.6.
De kinderrechter overweegt hiertoe dat de wijziging van de GI een zeer positieve invloed heeft gehad op de situatie van de moeder en [minderjarige01] . In de afgelopen periode heeft de GI het vertrouwen van de moeder en [minderjarige01] teruggewonnen met als resultaat dat de samenwerking tussen de GI en de moeder erg goed verloopt. Binnen het gezin heerst er rust. De kinderrechter geeft de moeder hiervoor een groot compliment. Daarnaast is de GI op een andere manier naar het overgewicht van [minderjarige01] gaan kijken. Het gewicht van [minderjarige01] neemt niet snel af, maar zijn vetpercentage daalt wel gestaag.
Ondanks deze positieve ontwikkelingen, is de kinderrechter van oordeel dat de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige01] nog onvoldoende is weggenomen. De ingezette, positieve lijn moet nog worden afgemaakt en de situatie moet worden geborgd. Ook maakt de kinderrechter zich zorgen over de belastbaarheid van het gezin. De moeder staat er veelal alleen voor als het gaat om de verzorging en opvoeding van [minderjarige01] en de andere kinderen. De kinderrechter geeft aan de GI mee om hier aandacht voor te blijven houden. Verder vindt de kinderrechter het gelet op de positieve ontwikkelingen een goed idee als de GI in de komende periode de casusregie gaat overgedragen aan [hulpverlening01] en de betrokkenheid van de GI stapsgewijs wordt afgebouwd. Daarnaast vindt de kinderrechter het belangrijk dat de hulpverlening voor [minderjarige01] van [hulpverlening02] wordt voorgezet, zodat [minderjarige01] een maatje heeft. Om dit te kunnen realiseren, zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling verlengen voor de duur van zes maanden.
5.7.
Mede gelet op het eigen advies van de bijzondere curator is de kinderrechter verder van oordeel dat de taak van de bijzondere curator is volbracht. Zij heeft de afgelopen periode de overgang naar de nieuwe GI in de gaten gehouden en concludeert dat de wijziging van de GI [minderjarige01] en het gezin erg goed heeft gedaan. [minderjarige01] ervaart minder druk en binnen het gezin heerst er rust. De samenwerking tussen de GI en de moeder verloopt goed. Gelet op deze positieve ontwikkelingen vindt de bijzondere curator dat zij voor het komende halfjaar niet opnieuw hoeft te worden benoemd. Zowel de GI als de moeder zijn het hiermee eens. Dit maakt dat de kinderrechter de bijzonder curator niet opnieuw zal benoemen. De bijzondere curator heeft zelf tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de moeder en/of [minderjarige01] haar altijd mogen benaderen.
5.8.
De kinderrechter zal deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige01] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
5.9.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] met ingang van 29 oktober 2023 en tot 29 april 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2023 door mr. Duinhof, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Vork als griffier, en op schrift gesteld op 2 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.