ECLI:NL:RBZWB:2023:7595

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
9177890 CV EXPL 21-1576 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • R. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijds hoger beroep en deskundigenbenoeming in civiele zaak over koopovereenkomst van een paard

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is er een tussentijds hoger beroep ingesteld naar aanleiding van een vonnis waarin een deskundige werd voorgesteld. De zaak betreft een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. P.J. van den Boogaard, en gedaagde, vertegenwoordigd door mr. S.A. Wensing, over de koop van een paard. Eiseres heeft hoger beroep ingesteld tegen een tussenvonnis van de kantonrechter, dat op 3 maart 2022 werd uitgesproken. Dit tussenvonnis stond partijen toe om tussentijds in hoger beroep te gaan van een eerder vonnis van 5 januari 2022, waarin de kantonrechter het voornemen had uitgesproken om twee deskundigen te benoemen. Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft op 23 mei 2023 het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd en de zaak terugverwezen.

Eiseres heeft in een akte na arrest op 12 juli 2023 een samenvatting gegeven van het arrest en benadrukt dat zij blijft vasthouden aan haar standpunten over de voorgestelde deskundigen en vragen. Eiseres verzoekt de kantonrechter om gedaagde te verplichten bepaalde stukken over te leggen, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. Gedaagde heeft in een akte na arrest op 6 september 2023 ook een samenvatting gegeven van het arrest en stelt dat zij niets wil achterhouden, maar dat de verzoeken van eiseres niet relevant zijn voor het deskundigenbericht.

De kantonrechter heeft overwogen dat gedaagde eerder heeft toegezegd veterinaire stukken over te leggen, maar dit is nog niet gebeurd. De kantonrechter benadrukt het belang van deze stukken voor de benoeming van een deskundige en verzoekt gedaagde om deze alsnog over te leggen. De zaak is vervolgens verwezen naar een terechtzitting op 22 november 2023 voor een akte van gedaagde, waarbij eiseres de mogelijkheid krijgt om te reageren op de overgelegde stukken. De verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 9177890 CV EXPL 21-1576
vonnis d.d. 25 oktober 2023
in de zaak van:
[eiseres01],
wonende te ( [postcode01] ) [plaats01] aan het adres [adres01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. P.J. van den Boogaard, advocaat te Geertruidenberg,
tegen
[gedaagde01]h.o.d.n.
[bedrijf gedaagde01],
wonende en zaakdoende te ( [postcode02] ) [plaats02] aan het adres [adres02] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S.A. Wensing, advocaat te Emmen.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiseres01] ” en “ [gedaagde01] ”.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis van 30 maart 2022 met de daarin vermelde processtukken;
b. de akte van [eiseres01] van 12 juli 2023 met producties;
c. de akte van [gedaagde01] van 6 september 2023 met één productie.

2.De verdere beoordeling

2.1
Bij tussenvonnis van 3 maart 2022 heeft de kantonrechter partijen toegestaan tussentijds in hoger beroep te gaan van het tussenvonnis in deze zaak van 5 januari 2022, waarin de kantonrechter het voornemen heeft uitgesproken twee deskundigen te benoemen.
2.2
[eiseres01] heeft daarop hoger beroep ingesteld. Bij arrest van 23 mei 2023 heeft het gerechtshof te ’s Hertogenbosch het vonnis van de kantonrechter – kort gezegd – bekrachtigd en de zaak terugverwezen naar de kantonrechter.
2.3
[eiseres01] heeft bij akte na arrest van 12 juli 2023 een samenvatting gegeven van de inhoud van het voornoemde arrest. Daarnaast wijst zij erop dat zij persisteert in haar standpunten met betrekking tot de voorgestelde deskundigen en de voorgestelde vragen. Ook legt zij een aantal producties over en wijst zij de kantonrechter erop dat [gedaagde01] ter mondelinge behandeling bij het gerechtshof heeft toegezegd foto’s en/of rapporten over te leggen, die zijn (op)gemaakt voor de verkoop van het paard aan [eiseres01] . [gedaagde01] is daar nog niet toe overgegaan, zodat zij vraagt [gedaagde01] te verplichten die alsnog over te leggen.
2.4
[gedaagde01] heeft bij akte na arrest van 6 september 2023 eveneens een samenvatting gegeven van de inhoud van het arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch. Met betrekking tot de thans in de procedure overgelegde veterinaire stukken voert zij aan niets te willen achterhouden, maar dat ook geen sprake moet zijn van een fishing expedition aan de zijde van [eiseres01] . [eiseres01] vraagt om stukken, die, naar mening van [gedaagde01] , niet relevant zijn voor het deskundigenbericht. Bovendien kunnen de deskundige zelf aangeven of zij aanvullende gegevens nodig hebben tijdens hun onderzoek. Met betrekking tot de röntgenbeelden heeft zij een nieuwe link opgevraagd van de desbetreffende dierenpraktijk, maar deze heeft zij nog niet ontvangen.
2.5
De kantonrechter overweegt dat [gedaagde01] ter mondelinge behandeling van 1 november 2021 heeft toegezegd de veterinaire stukken te overleggen met betrekking tot de (behandeling van de) vastgestelde schiefels bij het paard in de periode tussen de retourname van het paard door [gedaagde01] van de eerdere koper en de aankoop van het paard door [eiseres01] . Tijdens de mondelinge behandeling bij het gerechtshof heeft zij aangegeven te onderzoeken of er nog rapporten zijn. Daarnaast heeft zij toegezegd de röntgenfoto’s, die rond de aankoop van het paard door [eiseres01] zijn gemaakt, over te leggen. Dit is thans nog niet gebeurd. De kantonrechter acht, alvorens tot de benoeming van een deskundige wordt toegekomen, het van belang dat zij dit alsnog doet. Er is thans een lange tijd verstreken sinds de aankoop van het paard, zodat het steeds waarschijnlijker wordt dat een goed beeld van de gezondheid van het paard op het moment van aankoop (grotendeels) op basis van de beschikbare veterinaire stukken dient te worden verkregen. De kantonrechter vraagt [gedaagde01] de stukken over te leggen op grond van het bepaalde in artikel 22 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
2.6
De bezwaren van [gedaagde01] tegen het overleggen van de stukken deelt de kantonrechter niet. Het is aan de deskundigen of zij die stukken noodzakelijk achten voor hun deskundigenbericht en zullen vanuit hun expertise kunnen beoordelen of deze stukken relevant zijn. Om de relevantie van de stukken te kunnen beoordelen, moeten zij deze echter wel kunnen inzien. Voor een wijziging van het juridische standpunt van [eiseres01] lijkt voorts geen ruimte, nu de kantonrechter gebonden is aan de gronden voor de ontbinding van de koopovereenkomst tussen [eiseres01] en [gedaagde01] , zoals verwoord in de brief van 12 februari 2021 (naar die brief wordt verwezen in het e-mailbericht van 10 maart 2018).
2.7
De kantonrechter zal de zaak dan ook verwijzen naar de hierna te vermelden terechtzitting voor een akte zijdens [gedaagde01] , zoals hiervoor bedoeld. [eiseres01] zal, voor zover nodig, bij conclusie na deskundigenbericht kunnen reageren op de stukken, zodat nog geen mogelijkheid voor een antwoordakte zal worden geboden.
2.8
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de terechtzitting van
woensdag 22 november 2023 te 09.00 uur, voor het nemen van een akte na tussenvonnis door [gedaagde01] zoals bedoeld in overweging sub 2.5;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2023.