Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[verzoeker 1] ,
[verzoeker 2],
1.Het verzoek en de beoordeling
[erflater], geboren te [plaats 2] op [geboortedag 1] 1958, laatstelijk gewoond hebbend te [plaats 1] .
[verzoeker 1]tot de nalatenschap van de overledene is geroepen en dat hij, om redenen als vermeld in het verzoekschrift, het voornemen heeft die nalatenschap te verwerpen. Zodra hij dit heeft gedaan erft de minderjarige van wie verzoekers de wettelijke vertegenwoordigers zijn, mogelijk bij plaatsvervulling. Daarvan uitgaande en gelet op de gegeven toelichting op het verzoek is er aanleiding om de gevraagde machtiging – voorwaardelijk – te verlenen.
[verzoeker 1]met deze machtiging tot de rechtbank van de laatste woonplaats van de overledene te wenden om de verwerping van de nalatenschap te bewerkstelligen.