ECLI:NL:RBZWB:2023:7503
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning in gedateerde staat
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 oktober 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Gilze en Rijen beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, een vrijstaande woning, vastgesteld op € 452.000 per 1 januari 2020. Belanghebbende, eigenaar van de woning, was het niet eens met deze waardebepaling en stelde dat de gedateerde staat van de woning onvoldoende was meegenomen in de vastgestelde waarde. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 18 oktober 2023, waarbij belanghebbende en de vertegenwoordiger van de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank legt uit dat de waarde is bepaald aan de hand van de vergelijkingsmethode, waarbij de verkoopprijzen van vergelijkbare woningen zijn gebruikt. De rechtbank oordeelt dat de referentiewoningen voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van belanghebbende en dat de heffingsambtenaar rekening heeft gehouden met de gedateerde staat van de woning door een negatieve post van € 100.000 in de waardevaststelling op te nemen. De rechtbank wijst erop dat de waarde van de woning voor elk tijdvak opnieuw moet worden bepaald, ongeacht de WOZ-waarde van voorgaande jaren.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen gehandhaafd blijven. Belanghebbende krijgt zijn griffierecht niet vergoed, en de uitspraak is openbaar gemaakt.