Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 2.367,33, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 15,12, voor vergoeding van reiskosten;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 10 maart 2023;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
€ 2.367,33is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank overweegt daartoe dat de verklaring van verzoekster dat zij één van haar kinderen wel eens een tik heeft gegeven, onvoldoende is om te concluderen dat zij de verdenking over zichzelf heeft afgeroepen. Het is ook onvoldoende om te concluderen dat zij het Openbaar Ministerie heeft misleid te denken dat de zaak tegen haar sterker was dan die daadwerkelijk was. De rechtbank zal het verzochte bedrag dan ook toewijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 3.047,33zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Derdengelden Daniëls Marcus Van Reeven Advocaten, onder vermelding van “23-008139 [verzoekster]”.