Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 529 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 3.750,00, voor vergoeding van contra-expertise;
- € 225,00, voor vergoeding van training;
- € 884,50, voor vergoeding van kosten voor verblijf in een pension;
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 4.204,15, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de beslissing van de raadkamer te Zeeland-West-Brabant d.d. 2 maart 2023 waarbij het klaagschrift met raadkamernummer 22-020501 gegrond is verklaard;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
€ 4.204,15is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. Zonder de contra-expertise was alleen een rapport beschikbaar geweest dat concludeert tot het euthanaseren van de hond. Uit de contra-expertise is echter gebleken dat kon worden beslist tot teruggave van de hond. Zonder deze contra-expertise was hoogst waarschijnlijk niet tot gegrondverklaring van het klaagschrift en teruggave van de hond beslist. De rechtbank is daarom van oordeel dat de contra-expertise heeft bijgedragen aan de beslissing van de raadkamerrechter inzake het klaagschrift met raadkamernummer 22-020501. De rechtbank zal het verzochte bedrag dan ook toewijzen.
€ 884,50toewijzen.
€ 4.204,15is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 4.634,50, bestaande uit:
€ 9.518,65zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Kuyp Baar advocaten, onder vermelding van “Schadevergoeding_Meer-[verzoekster]_D20230112”.