Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 3.993,00, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 2 maart 2023;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
€ 3.993,00is dan ook in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen. Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 4.673,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Gimbrère International Advocaten, onder vermelding van “20221449 [verzoeker] /OM”.