Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het beslagdossier, waaruit blijkt dat op grond van artikel 94 Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) op 7 juli 2022 op het [adres01] in [plaats01] onder [naam] diverse documenten en een autosleutel in beslag zijn genomen, zoals vermeld in het hierna te noemen beklag;
- de kennisgeving aan [naam] van 28 februari 2023 dat de officier van justitie voornemens is de onder hem in beslag genomen goederen, zoals vermeld op een bijgevoegde lijst, terug te geven aan [belanghebbende01] (hierna ook: [belanghebbende01] ) als redelijkerwijs rechthebbende;
- het beklag tegen het voornemen tot teruggave zoals bedoeld in artikel 116 lid 3 Sv, ingediend op 10 maart 2023 ter griffie van deze rechtbank;
- het proces-verbaal van de openbare raadkamerzitting van 28 juli 2023 en
- de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
2.De beoordeling
3.De beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).