ECLI:NL:RBZWB:2023:7456

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 oktober 2023
Publicatiedatum
27 oktober 2023
Zaaknummer
02-030471-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling na wijziging vonnis

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 oktober 2023 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling (VI) van de veroordeelde. De veroordeelde was eerder bij verstek veroordeeld door de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen tot een gevangenisstraf van 30 maanden voor de invoer van cannabis. De tenuitvoerlegging van deze straf is aan Nederland overgedragen en de veroordeelde is op 30 april 2021 voorwaardelijk in vrijheid gesteld onder bepaalde voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en behandeling bij een zorginstelling.

De officier van justitie heeft een vordering ingediend tot herroeping van de VI, omdat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden had overtreden door na zijn detentie in België geen gehoor te geven aan de meldplicht. Tijdens de zitting is de officier van justitie gehoord, evenals de veroordeelde en zijn advocaat. De reclassering adviseerde tot herroeping van de VI, maar de officier van justitie vorderde afwijzing van de herroeping, omdat de veroordeelde niet op de hoogte was van de opschorting van de proeftijd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er op 25 mei 2023 een nieuw vonnis is gewezen dat de eerdere onvoorwaardelijke gevangenisstraf vervangt door een geheel voorwaardelijke straf. Hierdoor is er geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer en kan er ook geen VI meer zijn. De rechtbank heeft daarom de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-030471-20
v.i.-zaaknummer: 99-000635-28
beslissing op de vordering tot herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling
in de zaak van de officier van justitie tegen:
[veroordeelde]
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
hierna te noemen: veroordeelde

1.De voorgeschiedenis

Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, kamer AC3 van 7 november 2018 onder vonnisnummer 2018/4578 en rolnummer 18A003042 is [veroordeelde] bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden voor de invoer van cannabis. De tenuitvoerlegging van deze straf is via de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (hierna: WETS) aan Nederland overgedragen en geregistreerd onder parketnummer 02-030471-20. De tenuitvoerlegging van de straf is gestart op 30 juli 2020.
Veroordeelde is op 30 april 2021 voorwaardelijk in vrijheid gesteld, onder de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Daarnaast zijn de volgende bijzondere voorwaarden verbonden aan deze voorwaardelijke invrijheidstelling (hierna VI):
- U dient zich binnen 3 werkdagen na invrijheidstelling te melden bij Reclassering Nederland, Marconistraat 2 te Rotterdam. Telefoonnummer: (088) 80 41302. U dient zich te melden bij de reclassering, zolang en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht. Deze meldplicht heeft tot doel u te kunnen begeleiden bij en controleren op de naleving van de opgelegde bijzondere voorwaarden.
- U dient zich gedurende de proeftijd onder behandeling te stellen van Novadic Kentron, althans van een soortgelijke door de reclassering te bepalen deskundige of zorginstelling, op tijden en plaatsen als door of namens die deskundige/zorginstelling aan te geven, teneinde u te laten behandelen. U dient zich te houden aan de aanwijzingen die u in het kader van die behandeling door of namens de behandelaar worden gegeven. Indien de reclassering dit noodzakelijk acht, dient u zich ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek kortdurend klinisch te laten opnemen voor de duur van maximaal 7 weken.
- U dient een open, gemotiveerde en meewerkende houding te tonen met betrekking tot het toezicht en de overige bijzondere voorwaarden. Indien de reclassering daar aanleiding toe ziet, dient u uw medewerking te verlenen aan controle op het gebruik van middelen om inzicht te krijgen in het gebruik en indien nodig het gebruik te beheersen. De reclassering kan dan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt dan hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd.
Doordat veroordeelde van 21 november 2022 tot en met 26 juli 2023 gedetineerd is geweest in België, is de proeftijd verbonden aan de VI opgeschort en loopt tot 24 oktober 2023.

2.De procesgang

De officier van justitie heeft een vordering ingediend tot gehele herroeping van de VI (660 dagen), omdat veroordeelde de bijzondere voorwaarden heeft overtreden. Hij heeft namelijk na zijn detentie in België geen gehoor meer gegeven aan de meldplicht bij Novadic Kentron.
Het dossier bevat de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 25 september 2023
- het advies van Novadic Kentron d.d. 19 september 2023;
- de WETSstukken;
- alle overige stukken.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 23 oktober 2023 is de officier van justitie mr. R.S. Jacobs gehoord. Veroordeelde is ter zitting verschenen en werd bijgestaan door mr. H. Yilmaz, advocaat te Rotterdam. Tevens is als deskundige op zitting gehoord [reclasseringswerker] .

3.Het advies van de reclassering

De reclassering heeft geadviseerd tot herroeping van de VI omdat veroordeelde de bijzondere voorwaarde meldplicht heeft overtreden.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd de vordering herroeping VI af te wijzen, omdat veroordeelde niet op de hoogte was van de opschorting van de proeftijd.
Het door de raadsvrouw overgelegde (nieuwe) vonnis van de Antwerpse rechtbank, gewezen na verzet van verdachte in de oorspronkelijke strafzaak, dient niet te leiden tot niet-ontvankelijkheid. Uit dit nieuwe vonnis blijkt namelijk dat als veroordeelde in de proeftijd van 5 jaar de voorwaarden overtreedt er dan alsnog sprake is van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

5.Het standpunt van de verdediging

Veroordeelde heeft ter zitting verklaard dat hij niet wist dat de proeftijd was opgeschort door zijn Belgische detentie. Hij wist niet dat hij zich nadat hij was vrijgekomen nog steeds aan de meldplicht moest houden.
De verdediging heeft primair betoogd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering tot herroeping van de VI, omdat er gelet op het overgelegde (nieuwe) vonnis van 25 mei 2023 afkomstig van de Antwerpse rechtbank op dit moment geen sprake meer is van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Veroordeelde is namelijk in verzet gegaan tegen het 1e (verstek)vonnis van 7 november 2018. Bij vonnis van 25 mei 2023 is een geheel voorwaardelijke straf opgelegd die vooralsnog niet kan worden geëxecuteerd. Subsidiair dient de vordering te worden afgewezen, omdat veroordeelde niet op de hoogte was van de opschorting van de proeftijd. Bovendien doet hij er alles aan op zijn leven weer op de rit te krijgen.

6.Het oordeel van de rechtbank

Ter zitting is vast komen te staan dat op 25 mei 2023 een nieuw vonnis is gewezen dat in plaats komt van het eerdere verstekvonnis van 7 november 2018 waarbij aan veroordeelde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden was opgelegd en waaraan voor veroordeelde een VI was gekoppeld. Veroordeelde is bij het vonnis van 25 mei 2023 veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden. De rechtbank stelt op basis van dit nieuwe vonnis vast dat er nu geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer bestaat. Dit heeft tot gevolg dat er ook geen VI meer mogelijk is. Op grond daarvan verklaart de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot herroeping van de VI.

7.De beslissing

De rechtbank verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. van de Wetering, voorzitter, mr. D.L.J. Martens en mr. J.F.C. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. van Krevel en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 oktober 2023.