ECLI:NL:RBZWB:2023:7452

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
02-301704-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde met psychische problemen en middelengebruik

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een veroordeelde, geboren in 1981, die in verband met een psychotische stoornis en middelengebruik onder behandeling staat. De officier van justitie had op 8 september 2023 verzocht om verlenging van de tbs met twee jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde nog aan het begin van zijn behandeltraject staat en dat er een hoog recidiverisico bestaat. De tbs-instelling adviseerde om de tbs te verlengen, omdat de kernproblematiek nog steeds aanwezig is en er nog veel stappen gezet moeten worden in het behandeltraject. Tijdens de zitting is de veroordeelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman, en is er ook een deskundige gehoord die de situatie van de veroordeelde toelichtte. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan de resterende tijd bij een kortere verlenging. De rechtbank heeft de tbs met verpleging van overheidswege van de veroordeelde met twee jaar verlengd, met de hoop dat hij gemotiveerd en meewerkend blijft in zijn behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/301704-20
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 12 oktober 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[veroordeelde]geboren op [geboortedag] 1981 te [plaats] ,
verblijvende te [verblijfsadres]
raadsman: mr. F.J. Koningsveld, advocaat te Breda.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 8 september 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met twee jaar;
- het rapport van de [tbs-instelling] d.d. 22 augustus 2023, waarin het advies van deze instelling is vermeld.

2.De procesgang

Bij beslissing van de rechtbank van 22 oktober 2021 is [veroordeelde] , wegens overtreding van artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht, veroordeeld tot een gevangenisstraf van
340 dagen met aftrek van voorarrest en tbs met voorwaarden. Daarbij is bevolen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Op 21 december 2021 heeft de rechtbank beslist dat [veroordeelde] alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. De rechtbank heeft daarbij geconstateerd dat hieraan een misdrijf ten grondslag ligt zoals bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 12 oktober 2023 is de officier van justitie mr. E. van Aalst gehoord.
Tevens is [veroordeelde] gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.J. Koningsveld, advocaat te Breda.
Voorts is gehoord de [deskundige] , GZ-psycholoog en Coördinerend Regiebehandelaar bij [tbs-instelling] .

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft in haar rapport geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar.
Zij verwijst daarin naar een eerdere Pro Justitia rapportage waaruit volgt dat [veroordeelde] een zwakbegaafde man is bij wie sprake is van een psychotische stoornis door cocaïne,
een stoornis in het gebruik van cocaïne en alcohol, beide in remissie in een gereguleerde omgeving. Tevens is beschreven dat [veroordeelde] op 30 december 2022 is geplaatst in [tbs-instelling] op de [afdeling 1] . Deze plaatsing verliep in beginsel goed, maar vanaf februari 2023 werd de antisociale kant van [veroordeelde] meer zichtbaar. Naar aanleiding daarvan staakte veroordeelde in overleg met zijn psychiater begin maart 2023 de inname van het medicijn lorazepam. Gevolg was dat [veroordeelde] achterdochtig, angstig en somber werd, zijn motivatie voor het volgen van zijn blokken verslechterde, dat hij minder consequent urine voor de drugs screening (UDS) inleverde en dwingender in zijn contacten werd. Daarop werd de dosering van Quetiapine opgehoogd, met als gewenst resultaat dat [veroordeelde] minder achterdochtig, angstig en somber werd.
Op 2 mei 2023 is [veroordeelde] overgeplaatst naar de [afdeling 2] . Daar volgt hij zijn blokken en therapieën trouw en levert hij zijn UDS in. Hij stelt zich begeleidbaar op. Tijdens groepsmomenten die hij als intensief en minder interessant of relevant beschouwd, zoals een therapiegroep in het kader van risicomanagement (RMG), is waar te nemen dat [veroordeelde] snel is afgeleid en dat zijn inhoudelijke bijdragen de plank mis slaan.
Hij is inmiddels gestart met therapeutische gesprekken vanuit cognitieve gedragstherapie, die erop gericht zijn om hem te ondersteunen, zijn problematiek en risicofactoren inzichtelijk te krijgen en om deze beter onder controle te krijgen. Daarnaast is de behandeling voor het middelengebruik opgestart.
Verder wordt er binnen de instelling psychologisch onderzoek gedaan om de oorzaken en gevolgen van middelengebruik te onderzoeken, waarbij gekeken wordt of langdurig cocaïnegebruik inderdaad de oorzaak is van de psychotische problematiek (angst en achterdocht). Eveneens wordt er gekeken naar de mogelijke rol van hechtingsproblematiek en/of een persoonlijkheidsstoornis. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen worden meegenomen in de Delict Analyse (DA).
Zonder extern risicomanagement bestaat volgens de instelling een hoog recidiverisico, nu zij de kernproblematiek die ten grondslag ligt aan het indexdelict nog actueel acht.
De koers en prognose laten zich nog lastig bepalen in deze fase van zijn traject, nu [veroordeelde] aan het begin van zijn behandeling staat. De instelling verwacht dat het resocialisatietraject nog tenminste twee jaar in beslag zal nemen. Gedurende deze periode zal aandacht worden besteed aan het psychodiagnostisch onderzoek, het uitwerken van de DA en het inzetten/continueren van gerichte therapieën. Daarnaast moet hij nog de fasen van begeleid, onbegeleid en transmuraal verlof doorlopen. Het uitstroomdoel is nog niet bepaald. Dit is afhankelijk van het behandelverloop.
Ter zitting heeft de [deskundige] daaraan nog het volgende toegevoegd.
Nog steeds is niet met zekerheid te stellen welke stoornis eventueel ten grondslag heeft gelegen aan het plegen van het delict. Het is namelijk niet bekend of bij [veroordeelde] sprake is van ADHD of een trauma uit het verleden. Er is überhaupt weinig informatie bekend over zijn verleden.
[deskundige] heeft aangegeven dat het er op lijkt dat, los van zijn drugsgebruik, een psychotisch spectrum aan de orde is als de medicatie afneemt. [veroordeelde] kan beter met chaos en spanningen omgaan indien zijn medicatie wordt opgehoogd.
[veroordeelde] vindt het moeilijk om te bepalen wat hij bij welke behandelaar moet vertellen. Dit is inmiddels meer voor hem ingekaderd. Hij stelt zich ook meer open op naar zijn coach.
Als het psychologisch onderzoek is afgerond, is de DA een volgende belangrijke stap. Hiermee zal dit jaar nog worden gestart. Na de DA kan begeleid verlof worden aangevraagd. [deskundige] vermeldt voorts dat de [afdeling 2] in elk geval goed past bij de ontwikkelingen van [veroordeelde] . De instelling krijgt een steeds completer beeld van [veroordeelde] te zien, zodat hij ook specifieker kan worden behandeld.
[deskundige] zegt dat er nog veel stappen moeten worden gezet die de nodige tijd in beslag zullen nemen. Maar [veroordeelde] is op de goede weg. Zij benadrukt dat een verlenging van de maatregel met twee jaar niet automatisch hoeft te betekenen dat [veroordeelde] twee jaar op de huidige locatie zal verblijven. Tot slot wijst zij nog op het belang van een gedegen nazorg.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met twee jaar te verlengen gebleven. Zij stelt dat is gebleken dat [veroordeelde] actief goed zijn best doet en dat deze houding belangrijk is voor het verloop van zijn traject. Hij staat nog aan het begin van zijn behandeling. Zijn problematiek is nog niet duidelijk en de DA moet nog worden gemaakt. Daarna kunnen pas concrete plannen en stappen worden gemaakt. Hoewel de diagnostiek dus nog niet helemaal helder is, blijkt uit de informatie van de tbs-instelling dat het herhalingsgevaar nog altijd bestaat. Gelet op de jurisprudentie, zijn er geen bijzondere omstandigheden aanwezig die maken dat de verlengingsduur van de tbs-maatregel korter moet duren dan twee jaar.

5.Het standpunt van de verdediging

[veroordeelde] heeft ter zitting verklaard dat het goed met hem gaat op de [afdeling 2] . Hij is positief over het effect van zijn huidige medicatie. Het gaat volgens hem al langere tijd goed met de urinecontroles en hij heeft geen zucht meer naar drugs. Hij bevestigt dat een begin is gemaakt met het werken aan zijn copingvaardigheden. [veroordeelde] heeft verder aangegeven dat hem de stappen die nog gezet moeten worden duidelijk zijn, maar vraagt zich af of het traject niet al binnen twee jaar kan worden afgerond. Hij wil graag zo snel mogelijk geplaatst worden op de [afdeling 3] of een FPA.
De raadsman vindt dat [veroordeelde] complimenten verdient. Hij heeft de afgelopen periode flink zijn best gedaan, nadat het met zijn hulpverleningstraject twee jaar geleden is mis gegaan waardoor de tbs met voorwaarden is omgezet naar een tbs met verpleging van overheidswege. Daarbij komt dat [veroordeelde] lang passant is geweest en begrip heeft getoond voor de situatie dat hij niet direct in een kliniek geplaatst kon worden. [veroordeelde] begrijpt dat de tbs-maatregel moet worden verlengd, maar ziet graag een stip op de horizon. De raadsman verzoekt de tbs bij voorkeur met één jaar te verlengen, om daarmee een vinger aan de pols te kunnen houden.

6.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het advies van de tbs-instelling wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium. Hoewel momenteel nader onderzoek wordt verricht naar mogelijke stoornissen en de oorzaken en gevolgen van het middelengebruik, is de kernproblematiek bij [veroordeelde] volgens de instelling nog altijd aan de orde. Voorts stelt de instelling dat er nog altijd een hoog recidiverisico bestaat bij verval van de huidige maatregel en daarmee de benodigde zorg en het toezicht
.
Ten aanzien van de duur van de verlenging heeft de rechtbank, conform vaste jurisprudentie, in aanmerking genomen dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridisch kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met een termijn van een jaar.
Gezien de beschikbare informatie van de tbs-instelling ziet de rechtbank geen aanknopingspunt om van het advies tot verlenging van de tbs met twee jaar af te wijken. Zij volgt daarin het standpunt van de officier van justitie, dat [veroordeelde] nog aan het begin van zijn behandeltraject staat en dat er eerst meer duidelijkheid moet komen over zijn eventuele stoornissen en over de DA die aan de hand van het lopende psychologisch onderzoek nog moet worden opgesteld. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat deze actiepunten plus alle vervolgstappen, inclusief het verloftraject, binnen twee jaar kunnen worden afgerond. De rechtbank weegt in dit verband evenwel mee dat [deskundige] heeft aangegeven dat een verlenging van twee jaar niet inhoudt dat [veroordeelde] deze periode op dezelfde afdeling hoeft te verblijven. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat [veroordeelde] tijdig wordt geplaatst op een andere afdeling ‒ al dan niet met meer vrijheden ‒ indien zijn (goed) functioneren daartoe aanleiding geeft.
De rechtbank heeft oog voor de mooie vooruitgang die [veroordeelde] de afgelopen periode heeft geboekt. Zoals de raadsman heeft aangevoerd, verdient [veroordeelde] zeker een compliment. De rechtbank hoopt dat hij zich ook de komende periode gemotiveerd, meewerkend en open blijft opstellen, zodat hij zijn groei kan vasthouden.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van [veroordeelde] wordt verlengd met twee jaar.

7.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [veroordeelde] met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E.I. Beudeker, voorzitter, mr. M.M. Veldhuizen en
mr. W.A.L. Pustjens, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. D.A.C.M. Roebroeks en is uitgesproken ter openbare zitting op 12 oktober 2023.
De jongste rechter en griffier zijn buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.