ECLI:NL:RBZWB:2023:7450

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
02/065361-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gebruik van valse en vervalste geschriften en oplichting door verdachte

In deze strafzaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan tegen een 55-jarige vrouw, die zich gedurende een langere periode schuldig heeft gemaakt aan het gebruik van valse en vervalste geschriften en aan vier voltooide oplichtingen. De verdachte, die eerder al veroordeeld was voor soortgelijke feiten, heeft onder andere valse documenten gebruikt om woningen te huren in de naam van haar overleden vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse documenten en dat zij meerdere slachtoffers financieel heeft gedupeerd. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank heeft deze eis overgenomen en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, en een voorwaardelijk deel van 6 maanden. De rechtbank heeft ook schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen, waaronder [benadeelde 3] B.V. en [benadeelde 1]. De rechtbank heeft de vordering van [benadeelde 2] niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen bedrag was gevorderd. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en het herhaaldelijk criminele gedrag van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/065361-23
vonnis van de meervoudige kamer van 26 oktober 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1967 te [geboorteplaats] ,
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[adres 1] .

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 12 oktober 2023. Tegen verdachte is verstek verleend. De officier van justitie mr. P. Kuipers heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. in de periode van 1 maart 2020 tot en met 1 april 2022 opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste geschriften als ware deze echt en onvervalst;
2. zich in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 30 december 2020 schuldig heeft gemaakt aan oplichting;
3. zich in de periode van 1 juli 2020 tot en met 16 februari 2021 schuldig heeft gemaakt aan oplichting;
4. zich in de periode van 1 maart 2020 tot en met 7 juli 2020 schuldig heeft gemaakt aan oplichting;
5. zich in de periode van 28 december 2021 tot en met 30 maart 2022 schuldig heeft gemaakt aan oplichting.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle aan haar ten laste gelegde feiten heeft begaan. De ad informandum toegevoegde feiten kunnen niet worden meegenomen nu verdachte niet ter zitting is verschenen.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
4.2.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.2.2
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
Ten aanzien van de feiten
Op basis van de bewijsmiddelen en de overige stukken in het dossier stelt de rechtbank vast dat verdachte gedurende een langere periode meerdere keren gebruik heeft gemaakt van valse en vervalste documenten om woningen te huren in naam van haar – naar later bleek al overleden – vader. Uiteindelijk bleek dat verdachte de woningen niet voor haar vader huurde, maar voor zichzelf en haar moeder. De rechtbank is van oordeel dat er met het handelen van verdachte sprake is van een hardnekkig patroon en op hoofdlijnen steeds dezelfde werkwijze.
Daarnaast heeft verdachte [benadeelde 1] door middel van leugens bewogen tot afgifte van geldbedragen, in de wetenschap dat ze dit geld nooit aan hem terug zou betalen.
Gelet op de bekennende verklaringen van verdachte bij de politie, de aangiftes, de verklaringen van getuigen, de bijlagen ter ondersteuning van de aangiftes en de overige bewijsmiddelen in het dossier, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde gebruik maken van valse en vervalste geschriften en aan de ten laste gelegde oplichtingen.
Hoewel [getuige] geen huurovereenkomst op naam van [naam 1] bij haar verklaring heeft gevoegd, acht de rechtbank op basis van haar verklaring en de vaste modus operandi die ook bij dit deel van het ten laste gelegde is terug te zien, ook dit deel van de tenlastelegging wettig en overtuigend is bewezen.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 1 maart 2020 tot en met 1 april 2022 te Breda en/of te Rijswijk en/of te
's-Gravenhage en/of in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen als waren deze
echt en onvervalst, door
- een valse Verklaring van Stichting Amphia op naam van dhr. [naam 2] ,
waarin wordt verklaard dat mw. dr. [verdachte] in de functie van neurologisch
onderzoeker bij het Amphia Ziekenhuis in dienst is per 1 juli 2021 naar [naam 3]
te mailen en
- een vervalste jaaropgave 2019 van SVB Breda op naam van de heer [naam 1]
en
- een vervalste Aanslag erfbelasting op naam van [naam 1] en
- een vervalste Jaaropgave 2019 van [bedrijf 1] op naam van dhr. [naam 1]
en
- een vervalste huurovereenkomst op naam van [naam 1] met Geste
Groep d.d. 31 maart 2020 en
- een vervalst rekeningoverzicht debiteur d.d. 23 oktober 2020 op naam van
[naam 1] en Afschrift Betaalrekening (periode 1 juni 2020 tot en met
5 juni 2020) op naam van [naam 1] en Afschrift Betaalrekening 8 april 2020
naar/aan [bedrijf 2] en/of makelaar/tussenpersoon [naam 4] ( [makelaar 1] ) te sturen/mailen en/of over te leggen
en
- een vervalste huurovereenkomst op naam van [naam 1] en
- een vervalst bankrekeningoverzicht (overschrijving 2x € 5.600,= aan [naam 5] )
en
- een valse machtiging d.d. 16 december 2020 op naam van [naam 1]
aan haar, verdachte, naar/aan [getuige] en/of
makelaar/tussenpersoon [naam 5] te mailen/overleggen
en
- een vervalste huurovereenkomst op naam van [naam 1] met [benadeelde 3]
d.d. 13 juli 2020 en
- een vervalste Aanslag erfbelasting op naam van [naam 1] en
- een vervalste jaaropgave 2019 van SVB Breda op naam van de heer [naam 1]
en
- een vervalste Jaaropgave 2019 van [bedrijf 1] op naam van dhr. [naam 1]
en
- een vervalst Afschrift Betaalrekening (periode 1 juni 2020 tot en met 5 juni
2020) en Afschrift Betaalrekening (periode 20 juli 2020 tot en met 31 juli 2020) op
naam van [naam 1] en
- een vals bericht uit naam van [naam 6] dat de betaling naar
[benadeelde 3] van de rekening van vader is verwerkt naar/aan [benadeelde 2]
en/of [benadeelde 3] B.V. en/of [bedrijf 3] B.V naar/aan
makelaar/tussenpersoon [naam 7] te mailen
en
- een vervalst Afschrift Spaardoelrekening op naam van [naam 8]
(periode 18 januari 2022 tot en met 21 januari 2022) waarop een eindsaldo was vermeld
van € 835.249,23 naar/aan [makelaar 2] te mailen;
2.
in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 30 december 2020 inNederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk tebevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheiden door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [getuige] en makelaar/tussenpersoon [naam 5] ( [makelaar 3] ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst,te weten de afgifte van de huissleutels van de woning aan het [adres 2] [plaats 1] en het verstrekken van het gebruik van die woning aan verdachte door- zich voor te doen als stafmedewerker van de Tweede Kamer en - die
[getuige] / [naam 5] te vertellen dat ze voor haar vader een woning zocht en dat haar vader niet mee kon en dat haar vader bij haar inwoonde en dichter bij zijn broer wilde komen wonen, terwijl haar vader in werkelijkheid al in 2017 was overleden en - een vals mailadres van haar vader op te geven om de huurovereenkomst naar te mailen en - een kopie-ID-bewijs van haar vader te mailen en - een ondertekende huurovereenkomst - als ware deze ondertekend door haar vader - te mailen naar die [getuige] / [naam 5] en - met een man - die moest doorgaan voor en zich voorstelde als de vader van verdachte - de woning te bezichtigen en - een eerdere datum van sleuteloverdracht af te spreken en - te doen voorkomen als ware er problemen met de bank (storing) en een machtiging en dat haar vader was opgenomen met covid-klachten en (vervolgens) een vervalst bankafschrift (afschrijving van 2 keer EUR 5.600,=) naar dhr. [naam 5] (klant van die [getuige] ) te mailen (als bewijs van betaling van de huur en borg) en te mailen als ware zij haar vader en aldus het vertrouwen van die [naam 5] en [getuige] te winnen en aldus zich voor te doen als bonafide zaakwaarnemer;
3.
in de periode van 1 juli 2020 tot en met16 februari 2021 in Nederland, met het oogmerk om zichwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen vaneen valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door eensamenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] en
[benadeelde 3] enmakelaar/tussenpersoon [naam 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, hetverlenen van een dienst, te weten de afgifte van dehuissleutels van de woningen/appartementen aan de [adres 3] en [adres 4] en het verstrekken van het gebruik van diewoningen/appartementen, door
- onderhandelingen te voeren met makelaar [naam 7] over het huren van een
woning/appartement voor haar vader en
- te vertellen dat zij wilde dat haar vader dichterbij kwam wonen en dat haar
vader er niet bij kon zijn, omdat hij in het ziekenhuis lag vanwege corona en het
ID-bewijs van haar vader te mailen en aldus het
vertrouwen van die [naam 7] te winnen en
- een ondertekende huurovereenkomst - als ware deze ondertekend door haar
vader - te mailen en vervalste
bankafschriften op naam van haar vader, als bewijs van betaling van borg en
huur EUR 4.220,= te mailen en
- tijdens de oplevering van de woning [adres 3] kenbaar te maken dat zij ook
interesse had in de woning [adres 4] voor zichzelf en dat haar vader de huur
zou betalen en
- een vervalste aanslag erfbelasting 2012 en vervalste jaaropgave
2019 SVB Breda en vervalste jaaropgave 2019 [bedrijf 1] te
mailen en
- wederom een huurovereenkomst - als ware deze ondertekend door haar vader
- te mailen en te vertellen dat zij er samen met haar dochter zou
gaan wonen,
terwijl haar vader in werkelijkheid al in 2017 was overleden en
- te doen voorkomen dat er problemen waren bij de bank waardoor er een
betalingsachterstand was ontstaan en dat zij en/of haar vader het zouden
gaan regelen en als bewijs van betaling (borg en huur) een valse
mail van de ING-bank te mailen naar die [naam 7] en/of [benadeelde 2] en te
mailen als ware zij haar vader en aldus het vertrouwen van die [naam 7] en
[benadeelde 2] te winnen en aldus zich voor te doen als bonafide
huurder en zaakwaarnemer;
4.
in de periode van 1 maart 2020 tot en met 7 juli 2020
in Nederland, met het oogmerk om zich
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een
valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel
van verdichtsels, [bedrijf 2] en/of makelaar/tussenpersoon [naam 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het
verlenen van een dienst, de afgifte van de
huissleutels van de woning aan de [adres 5] te
[plaats 2] en het verstrekken van het gebruik van die
woning, door
- die [naam 4] te vertellen dat zij, verdachte, met haar gezin in de [straatnaam]
[plaats 2] woonde en dat haar man arts was en aldus zich voor te doen als
een persoon met een goede financiële positie en
- die [naam 4] te vertellen dat zij, verdachte, de woning voor haar vader wilde
huren en dat haar vader de sleutels niet in ontvangst kon nemen, omdat hij met
corona-klachten op de IC lag en (via de mail) namens haar vader de
onderhandelingen te voeren en/of de woning te bezichtigen en
- een ondertekende huurovereenkomst - als ware deze ondertekend door haar
vader - te mailen en te vertellen dat deze huurovereenkomst door
haar vader in het ziekenhuis was ondertekend en
- een vervalste aanslag erfbelasting 2012 en vervalste jaaropgave
2019 SVB Breda en vervalste jaaropgave 2019 [bedrijf 1] te
overleggen/mailen en het ID-bewijs van haar vader te
mailen en
- een vervalste bankafschriften op naam van haar vader als
bewijs van betaling van borg en huur te mailen en
- als reden voor niet-betaling van de huur op te geven dat haar vader inmiddels
was overleden aan corona, terwijl haar vader in werkelijkheid al in 2017 was
overleden en aldus het vertrouwen van die [naam 4] en [bedrijf 2] te
winnen en aldus zich voor te doen als bonafide zaakwaarnemer;
5.
in de periode van 28 december 2021 tot
en met 30 maart 2022 in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel
van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een hoeveelheid giraal geld door
- zich op Parship voor te doen als neuroloog en als een persoon met een goede
financiële positie en
- via WhatsApp en beeldbellen contact te onderhouden met die [benadeelde 1]
en
- die [benadeelde 1] te vertellen dat haar dochter haar lippen had laten inspuiten
en dat haar moeder moest revalideren en dat ze een huis had gekocht dat
verbouwd werd en dat de verbouwing uitliep en dat ze tijdelijk met haar
moeder in het [hotel] verbleef en dat dit extra kosten met zich
meebracht en dat ze door al deze omstandigheden financiële problemen had
en
- te beloven dat ze het geld zou terugbetalen en
- met die [benadeelde 1] tijdens een wandeling naar een huis ( [adres 6]
[plaats 1] ) te gaan en in de tuin van het huis te gaan staan en die [benadeelde 1]
[benadeelde 1] te vertellen dat dit het huis was wat voor haar, verdachte, werd verbouwd
en
- tegen die [benadeelde 1] meermalen te vertellen dat de aannemer nog langer
nodig had en dat de revalidatie van haar moeder tegen zat en dat ze nog
steeds financiële problemen had en dat ze het druk had, omdat ze in het OMT
(Outbreak Management Team) zat en een baan bij het RIVM aangeboden had
gekregen en
-aldus het vertrouwen van die [benadeelde 1] te winnen en medelijden bij die
[benadeelde 1] op te wekken en die [benadeelde 1] het idee te geven dat zij,
verdachte, financieel vermogend was en hem snel kon terugbetalen en aldus
zich voor te doen als een betrouwbare potentiële partner.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een langere periode meerdere keren schuldig gemaakt aan het gebruik maken van verschillende valse en vervalste geschriften en vier voltooide oplichtingen.
Verdachte heeft het vertrouwen geschaad dat in deze maatschappij aan schriftelijke bewijsstukken moet kunnen worden ontleend.
Door de handelwijze van verdachte is bovendien een aantal slachtoffers financieel gedupeerd. Verdachte heeft met het plegen van deze feiten puur uit eigen belang gehandeld, ten koste van anderen en de rechtbank rekent verdachte het plegen van deze feiten zwaar aan, zeker gelet op de geslepen manier waarop verdachte steeds te werk is gegaan door eerst op geraffineerde wijze het vertrouwen van de slachtoffers te winnen om daar vervolgens misbruik van te maken. Met name het misbruik maken van het vertrouwen van iemand die zij via een datingsite heeft leren kennen, rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Verdachte wist dat deze man uit een diep dal kwam en heeft hem online, aan de telefoon en in zijn gezicht voorgelogen en geldbedragen afhandig gemaakt.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank houdt verder rekening met het strafblad van verdachte gedateerd 5 september 2023, waaruit blijkt dat zij vele malen eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Kennelijk weerhouden de verschillende straffen die verdachte in het verleden zijn opgelegd, waaronder meerdere gevangenisstraffen, verdachte er niet van om wederom slachtoffers te maken. Tijdens het verhoor zegt ze heel graag hulp te aanvaarden, maar nergens blijkt dat ze daadwerkelijk probeert haar gedrag te veranderen. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk.
Straf
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden is en recht doet aan de ernst van de feiten. Zij zal dan ook aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van het voorarrest. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Wel ziet de rechtbank, net als de officier van justitie, aanleiding om een deel van de op te leggen gevangenisstraf, te weten 6 maanden, voorwaardelijk op te leggen. Gelet op de aard en de ernst van de feiten, is de rechtbank van oordeel dat deze deels voorwaardelijke gevangenisstraf een stok achter de deur moet vormen om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Daaraan zal de rechtbank een proeftijd van 3 jaar verbinden. De rechtbank acht een proeftijd van 3 jaar nodig, zodat verdachte er voor langere tijd aan wordt herinnerd dat zij geen strafbare feiten mag plegen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank laat de op de dagvaarding ad informandum vermelde strafbare feiten bij de strafbepaling buiten beschouwing, nu verdachte ter zitting niet is verschenen.

7.De benadeelde partijen

[benadeelde 2] (feit 1 en 3)
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft in haar schadevordering ten aanzien van materiële schade omschreven dat er geen huur is betaald. Zij heeft verder geen bedrag gevorderd.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte de feiten heeft gepleegd. Nu er door de benadeelde partij echter geen bedrag is gevorderd en ook geen onderbouwing is gegeven, zal zij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[benadeelde 3] B.V. (feit 1 en 3)
De benadeelde partij [benadeelde 3] B.V. vordert een schadevergoeding van
€ 32.483,87 aan materiële schade.
Materiële schade
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte de feiten heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat zij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden. De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade een rechtstreeks gevolg is van de bewezenverklaarde feiten en voor vergoeding in aanmerking komt. Het gevorderde is door de benadeelde partij voldoende aannemelijk gemaakt en voldoende onderbouwd en verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de wettelijke rente over het toegewezen bedrag toewijzen vanaf
16 februari 2021. Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
[benadeelde 1] (feit 5)
De benadeelde partij [benadeelde 1] vordert een schadevergoeding van € 4.000,00, bestaande uit € 3.800,00 ter zake van materiële schade en € 200,00 ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Materiële schade en immateriële schade
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat zij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële en immateriële schade een rechtstreeks gevolg zijn van de bewezenverklaarde feiten en voor vergoeding in aanmerking komen. Het gevorderde is door de benadeelde partij voldoende aannemelijk gemaakt en voldoende onderbouwd en verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente over het toegewezen bedrag toewijzen vanaf 30 maart 2022. Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: opzettelijk gebruik maken van een vals/vervalst geschrift, als bedoeld in artikel
225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst,
meermalen gepleegd;
feit 2: oplichting, meermalen gepleegd;
feit 3: oplichting, meermalen gepleegd;
feit 4: oplichting, meermalen gepleegd;
feit 5: oplichting, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 18 (achttien) maanden, waarvan
6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
[benadeelde 2] (feit 1 en 3)
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 2] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
[benadeelde 3] B.V. (feit 1 en 3)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 3] B.V. van
€ 32.483,87 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 16 februari 2021 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 3] B.V. (feit 1 en 3), € 32.483,87 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 198 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[benadeelde 1] (feit 5)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van
€ 4.000,00, waarvan € 3.800,00 aan materiële schade en € 200,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2022 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 1] (feit 5), € 4.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 30 maart 2022 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 50 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Veldhuizen, voorzitter, mr. M.E.I. Beudeker en
mr. W.A.L. Pustjens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Eekelen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 26 oktober 2023.
De jongste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.