ECLI:NL:RBZWB:2023:7442

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
BRE - 22 _ 821
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een aanslag leges door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Hilvarenbeek, die op 22 december 2021 het bezwaar tegen een aanslag leges ongegrond verklaarde. De aanslag, gedateerd op 29 juli 2021, was opgelegd in verband met een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een nieuwbouw woning en het aanleggen van een uitrit. De rechtbank heeft de zaak op 12 oktober 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en vertegenwoordigers van de heffingsambtenaar aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de aanslag leges terecht is opgelegd. De beoordeling richtte zich op de vraag of de legessanctie, zoals bedoeld in artikel 3.1, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), van toepassing is. De rechtbank oordeelt dat de legessanctie niet van toepassing is, omdat het bestemmingsplan op het moment van de aanvraag digitaal raadpleegbaar was. Hierdoor blijft de aanslag leges in stand. De rechtbank wijst het beroep van belanghebbende af, wat betekent dat zij geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt.

De uitspraak is gedaan door rechter A. Hello en openbaar gemaakt op 31 oktober 2023. Belanghebbende kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/821

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 oktober 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. G.H. Blom),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Hilvarenbeek, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 22 december 2021.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 29 juli 2021 aan belanghebbende een aanslag leges opgelegd.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag leges bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 12 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde, en namens de heffingsambtenaar mr. M. Heijboer en mr. J. Loots.

Feiten

2. Belanghebbende heeft op 15 maart 2021 een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor het bouwen van een nieuwbouw woning en het aanleggen van een uitrit op het [perceel] te [plaats 2] . De omgevingsvergunning is met dagtekening 23 juli 2021 aan belanghebbende verleend. Het betreft een zogenoemde ‘tweede fase’ vergunning.
2.1.
In een eerdere fase is door Woningstichting Stromenland een aanvraag voor een vergunning ingediend. Bij besluit van 6 maart 2007 is een vrijstelling verleend van de bepalingen van het bestemmingsplan ‘Kom Biest-Houtakker’, vastgesteld op 22 november 1985, ten behoeve van de realisatiemogelijkheid van in totaal vier bouwkavels voor ruimte voor ruimte woningen. Het betreft een zogenoemde ‘eerste fase’ vergunning.
2.2.
Ter zake van de aanvraag van de omgevingsvergunning ‘tweede fase’ zijn aan belanghebbende leges in rekening gebracht. Het aanslagbiljet vermeldt – voor zover hier van belang – de volgende omschrijving:
“2.3.1.1.1 Bouwactiviteiten € 10.434,90
2.3.17.1.B. Advies deelaspect bodem € 659,25
2.3.9
Art. 2.2 1,e Uitweg/inrit Activiteit€ 139,45
Totaal te betalen € 11.233,60”

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de aanslag leges terecht aan belanghebbende is opgelegd. Meer in het bijzonder beoordeelt de rechtbank of de aanslag leges moet worden vernietigd omdat de legessanctie als bedoeld in artikel 3.1, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) van toepassing is.
4. Naar het oordeel van de rechtbank is de aanslag leges terecht aan belanghebbende opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Overwegingen

Wettelijk kader
5. In artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet is (onder meer) de bevoegdheid gegeven om rechten te heffen ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. De gemeente Hilvarenbeek heeft van deze bevoegdheid gebruik gemaakt, door in artikel 2 van de Verordening op de heffing en de invordering van leges 2021 (de Verordening) te bepalen dat onder de naam ‘leges’ rechten worden geheven voor (onder meer) het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.
5.1.
In artikel 3.1, tweede lid, van de Wro is bepaald dat een bestemmingsplan binnen een periode van tien jaar, gerekend vanaf de datum van vaststelling van het bestemmingsplan, telkens opnieuw moet worden vastgesteld. Indien de gemeenteraad niet voor het verstrijken van die periode van tien jaar opnieuw een bestemmingsplan heeft vastgesteld dan wel een verlengingsbesluit heeft genomen, vervalt de bevoegdheid tot het invorderen van leges voor na dat tijdstip door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten die verband houden met het bestemmingsplan. [1] Dit verbod om leges in te vorderen is ook een verbod om leges te heffen: de zogenaamde legessanctie.
5.2.
Per 1 juli 2018 is de Wet afschaffing actualiseringsplicht bestemmingsplannen en beheersverordeningen van kracht geworden. [2] Hiermee is de actualiseringsplicht en de legessanctie voor bestemmingsplannen of gescande versies van bestemmingsplannen die raadpleegbaar zijn op de website www.ruimtelijkeplannen.nl vervallen. Dit is vastgelegd in artikel 3.1a van de Wro.
5.3.
Het nieuwe [bestemmingsplan] ’ is op 22 september 2011 vastgesteld. Partijen houdt verdeeld of het perceel van belanghebbende valt onder de werking van het nieuwe bestemmingsplan. Naar het oordeel van de rechtbank is dat wel het geval. Het perceel van belanghebbende valt binnen het plangebied blijkens de aanduidingen op de kaart van het bestemmingsplan (in het bijzonder de zwarte bolletjeslijn) en de betekenis daarvan volgens de bijbehorende legenda. De omstandigheid dat het perceel niet net als de andere percelen binnen het plangebied (geel) is ingekleurd, zoals namens belanghebbende ter zitting is aangevoerd, betekent niet dat het perceel buiten het plangebied valt. De inkleuring van het perceel duidt volgens de legenda bij de kaart enkel de bestemming van het perceel aan. Aan belanghebbende kan worden toegegeven dat de kaart bij het bestemmingsplan niet helder en inzichtelijk is. Dat neemt echter niet weg dat het bestemmingsplan op het perceel van belanghebbende van toepassing is.
5.4.
In een situatie waarin een nieuw bestemmingsplan in werking treedt nadat een vergunning is verleend van een oud bestemmingsplan, zoals hier het geval met de ‘eerste fase’ vergunning, wordt het toegestane gebruik als uitgangspunt bepaald door het nieuwe bestemmingsplan. Een vergunning die vóór inwerkingtreding van dat nieuwe bestemmingsplan is verleend, geeft geen zelfstandige toestemming om van dat nieuwe bestemmingsplan af te wijken. Dat gebruik kan wel, zoals hier het geval is, vallen onder het overgangsrecht van het nieuwe bestemmingsplan of door middel van een planbeschrijving in het nieuwe bestemmingsplan zijn meegenomen.
5.5.
Aangezien de aanvraag voor de ‘tweede fase’ vergunning is gedaan op 15 maart 2021, moet de aanvraag worden beoordeeld aan de hand van het nieuwe [bestemmingsplan] ’, met inachtneming van de eerder verleende vrijstelling. De oude Wro, zoals deze gold vóór 1 juli 2008 (Wro oud), is anders dan de heffingsambtenaar kennelijk meent, hier dan ook niet van toepassing [3] . Het geschil moet worden beoordeeld aan de hand van de betreffende bepalingen uit de nieuwe Wro (zie 5.1. en 5.2.).
5.6.
De heffingsambtenaar heeft ter zitting onbestreden gesteld dat het [bestemmingsplan] ’ op het moment dat zich het belastbare feit voor de heffing van leges voordeed, zijnde aanvraag van de omgevingsvergunning ‘tweede fase [4] , digitaal raadpleegbaar was op ruimtelijkeplannen.nl. Overigens is het [bestemmingsplan] ’ thans nog steeds raadpleegbaar als op ruimtelijkeplannen.nl gezocht wordt op een buuradres van het perceel van belanghebbende. Dat betekent naar het oordeel van de rechtbank dat de legessanctie op basis van artikel 3.1a van de Wro in dit geval niet van toepassing is en de heffingsambtenaar de aanslag leges terecht aan belanghebbende heeft opgelegd. Voor dat geval is niet in geschil dat de aanslag leges tot het juiste bedrag is vastgesteld.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat aanslag leges in stand blijft. Omdat het beroep ongegrond is, krijgt belanghebbende het door haar betaalde griffierecht niet vergoed. Ook krijgt belanghebbende geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Hello, rechter, in aanwezigheid van mr. F.E.M. Houben, griffier, op 31 oktober 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 3.1, vierde lid, van de Wro.
2.Wet van 18 april 2018 tot wijziging van de Wet ruimtelijke ordening en de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening (afschaffing actualiseringplicht bestemmingsplannen en beheersverordeningen), Staatsblad 2018, 138.
3.Vgl. artikel 9.1.4., tweede lid, van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening (Invoeringswet Wro).
4.Vgl. Hoge Raad 17 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2877.