Op 25 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een tussenuitspraak gedaan in een zaak over de verlening van een omgevingsvergunning voor de bouw van een woning aan [adres 1] te [plaats 1]. Het college van burgemeester en wethouders had op 28 november 2022 een omgevingsvergunning verleend, maar eisers, bewoners van een nabijgelegen appartementencomplex, hebben hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de procedure heeft het college een wijziging doorgevoerd in de vergunning, wat aanleiding gaf tot een uitbreiding van het geschil. De rechtbank heeft de zaak op 2 augustus 2023 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het college en de vergunninghoudster.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de omgevingsvergunning in strijd is met het bestemmingsplan, maar dat het college beleidsruimte heeft om hiervan af te wijken. De eisers hebben aangevoerd dat de bouw van de woning hun uitzicht en lichtinval aanzienlijk zal beperken, wat in strijd zou zijn met een goede ruimtelijke ordening. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen blijvend recht op uitzicht bestaat en dat de belangenafweging door het college niet onredelijk is. Wel heeft de rechtbank geconstateerd dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de gevolgen van de bouw voor de lichtinval in de appartementen van eisers.
De rechtbank heeft het college de gelegenheid gegeven om het gebrek in de motivering van het bestreden besluit te herstellen. Dit moet gebeuren binnen acht weken na de uitspraak. De rechtbank heeft verder bepaald dat zij iedere verdere beslissing aanhoudt tot de einduitspraak op het beroep. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.