ECLI:NL:RBZWB:2023:7418

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
AWB- 23_9976 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening inzake schorsing rijbewijs

Op 25 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoeker en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De verzoeker had beroep ingesteld tegen een besluit van het CBR van 11 juli 2023, waarin de geldigheid van zijn rijbewijs was geschorst. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

Volgens artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was een zitting niet noodzakelijk. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de Awb een verplichting tot betaling van griffierecht bevat, zoals vastgelegd in artikel 8:82 in samenhang met artikel 8:41 van de Awb. De verzoeker was bij aangetekende brief van 5 oktober 2023 geïnformeerd over deze verplichting en kreeg de kans om het griffierecht binnen twee weken te betalen.

Echter, de voorzieningenrechter constateerde dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was ontvangen. Hierdoor werd het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter heeft dan ook besloten om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/9976 WVW VV

uitspraak van 25 oktober 2023 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker], te [woonplaats verzoeker], verzoeker,

en

de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR).

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 11 juli 2023 van het CBR (bestreden besluit) inzake de schorsing van de geldigheid van zijn rijbewijs. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. In de Awb is de verplichting opgenomen tot betaling van griffierecht. Dit vloeit voort uit artikel 8:82 van de Awb, in samenhang met artikel 8:41 van de Awb.
2. Verzoeker is bij aangetekende brief van 5 oktober 2023 gewezen op de verplichting tot het betalen van griffierecht. Aan verzoeker is meegedeeld dat het griffierecht uiterlijk binnen twee weken moet worden betaald. Verzoeker is er in deze brief tevens op gewezen dat bij niet tijdige betaling het verzoek niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
4. De voorzieningenrechter constateert dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen. Het verzoek is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 25 oktober 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.