Op 25 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 11 oktober 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M. Tax, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging was gewijzigd en betrof de opzettelijke aanwezigheid van amfetamine in de woning van de verdachte, die samen met anderen betrokken zou zijn geweest bij de bewerking van deze drugs.
De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie niet wettig en overtuigend kon bewijzen dat de verdachte amfetamine had bewerkt, maar achtte het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine wel bewezen. De verdachte had verklaard dat hij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de drugs in zijn woning, maar de rechtbank vond deze verklaring ongeloofwaardig, gezien de omstandigheden en de aangetroffen goederen. De verdachte had wetenschap en beschikkingsmacht over de amfetamine en amfetamine-olie die in zijn woning waren aangetroffen.
De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder werkloosheid en schulden, maar vond de ernst van het feit zodanig dat een onvoorwaardelijke straf noodzakelijk was. De uitspraak bevatte ook bepalingen over de onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen en de teruggave van bepaalde goederen aan de verdachte.