ECLI:NL:RBZWB:2023:7375

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
02-204576-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot beëindiging van ISD-maatregel

Op 25 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een verzoek tot beëindiging van de ISD-maatregel voor een veroordeelde, geboren in 1987 en zonder bekende woon- of verblijfplaats. De rechtbank heeft de ISD-maatregel opgelegd voor de duur van twee jaar, zoals blijkt uit een eerder vonnis van 25 november 2021. De verdediging heeft op 15 juni 2023 een verzoek ingediend tot beëindiging van deze maatregel, ondersteund door verschillende stukken, waaronder een ontslagbrief van een instelling en een evaluatieverslag van GGZ ERW Novadic-Kentron Eindhoven.

Tijdens de zitting op 11 oktober 2023 is de officier van justitie, mr. C.M.J.M. van Buul, gehoord, evenals de raadsman van de betrokkene, mr. R.S. Vriend. De betrokkene zelf is niet verschenen. De ISD-casemanager heeft in een voortgangsverslag geadviseerd om de ISD-maatregel voort te zetten, omdat de betrokkene zich op 2 juni 2023 heeft onttrokken aan de maatregel en sindsdien niet meer is teruggekeerd. Ondanks de inspanningen van de betrokkene, is het traject als moeizaam ervaren en zijn er nog stappen te zetten in de behandeling.

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot voortzetting van de ISD-maatregel, terwijl de verdediging aanvoert dat de betrokkene zijn doelen heeft behaald en dat er geen meerwaarde is in verdere behandeling. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is om recidive te voorkomen en de problematiek van de betrokkene aan te pakken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de stabiliteit die door de betrokkene is gesteld niet voldoende onderbouwd is en dat beëindiging van de maatregel zou leiden tot onveiligheid en overlast in de maatschappij.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot beëindiging van de ISD-maatregel afgewezen en bepaald dat voortzetting van de maatregel vereist is. De beslissing is genomen door de rechters G.H. Nomes, N. van der Ploeg-Hogervorst en A.B. Scheltema Beduin, in aanwezigheid van griffier mr. C.E.A.M. van der Ven - van de Riet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 02/204576-21
Beslissing op verzoek beëindiging ISD-maatregel van 25 oktober 2023
Aan veroordeelde
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
is de ISD-maatregel opgelegd.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- het vonnis van deze rechtbank van 25 november 2021 waaruit blijkt dat aan betrokkene de ISD-maatregel is opgelegd voor de duur van 2 jaar;
- het verzoek van de verdediging tot beëindiging van de ISD-maatregel van 15 juni 2023;
- de ontslagbrief van [instelling] van 23 juni 2023;
- een integraal eind evaluatieverslag van 19 juli 2023 van GGZ ERW Novadic-Kentron Eindhoven;
- een voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel van de ISD-casemanager, namens de directeur van de PI te Vught, van 27 september 2023, omtrent de stand van uitvoering van het plan van opvang van de betrokkene en inhoudende het advies tot voortzetting van de ISD maatregel.

2.De procesgang

Tijdens het onderzoek ter zitting van de rechtbank van 11 oktober 2023 is de officier van justitie mr. C.M.J.M. van Buul gehoord. Tevens is de raadsman van betrokkene, mr. R.S. Vriend, advocaat te Middelburg, gehoord. Betrokkene is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
Voorts is als [deskundige], ISD-casemanager bij de PI te Vught, gehoord.
In het voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel van de PI te Vught van
27 september 2023 wordt geadviseerd tot voortzetting van de ISD-maatregel.
De deskundige heeft daar ter zitting nog het volgende aan toegevoegd. Het ISD-traject is, ondanks die inzet die betrokkene heeft getoond, een moeizaam traject geweest. Uiteindelijk heeft betrokkene zich op 2 juni 2023 onttrokken aan de maatregel en is hij, ondanks toezeggingen daartoe, sindsdien niet meer teruggekeerd. Op het nakomen van afspraken kan dus niet worden vertrouwd. Betrokkene is nog niet zo ver in het ISD-traject dat de ISD-maatregel kan worden beëindigd. Er zijn stappen gezet en betrokkene heeft trainingen afgerond, maar de behandeling is nog niet klaar. Dat betrokkene sinds zijn onttrekking van vier maanden geleden geen strafbare feiten heeft gepleegd, terwijl hij zich sinds die tijd schuil heeft gehouden, vormt geen goede onderbouwing om te stellen dat er geen recidiverisico zou zijn. De deskundige blijft bij het advies tot voortzetting van de ISD-maatregel.

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting geconcludeerd tot voortzetting van de ISD-maatregel.

4.Het standpunt van de verdediging

De raadsman van betrokkene heeft ter zitting aangevoerd dat betrokkene zijn doelen binnen de ISD-maatregel heeft behaald. Er wordt geen meerwaarde gezien in verdere behandeling. Bij opheffing van de maatregel kan betrokkene zelfstandig woonruimte en dagbesteding krijgen. Betrokkene beschouwt zijn huidige leven als stabiel en aangezien er nu al ruim vier maanden geen recidive heeft plaatsgevonden, kan gesteld worden dat het recidiveniveau is teruggebracht naar een acceptabel niveau. Verzocht wordt te besluiten tot beëindiging van de ISD-maatregel, nu geen sprake is van te verwachten onveiligheid, ernstige overlast en verloedering van het publieke domein.

5.Het oordeel van de rechtbank

Gelet op het voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel en hetgeen ter zitting is besproken, is de rechtbank van oordeel dat voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel nog steeds noodzakelijk is ter voorkoming van recidive, het leveren van een bijdrage aan de oplossing van de problematiek van betrokkene en een optimale bescherming van de maatschappij. Betrokkene heeft zich vier maanden geleden onttrokken aan de ISD-maatregel. Zijn behandeling is echter nog niet afgerond en er moeten nog stappen worden gezet. De door betrokkene gestelde stabiliteit wordt niet onderbouwd en kan op die wijze niet door de rechtbank getoetst worden. De rechtbank is gelet daarop van oordeel dat beëindiging van de ISD-maatregel zal leiden tot onveiligheid, ernstige overlast en verloedering van het publieke domein. Zij acht ook geen sprake van een omstandigheid die buiten de macht van betrokkene gelegen is, waardoor voortzetten van de ISD-maatregel niet langer zinvol is. De rechtbank ziet dan ook geen reden om de ISD-maatregel nu te beëindigen en zal het verzoek tot beëindiging van de ISD-maatregel afwijzen.

6.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek tot beëindiging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders af;
- bepaalt dat voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders is vereist.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en mr. A.B. Scheltema Beduin, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier
mr. C.E.A.M. van der Ven - van de Riet en is uitgesproken ter openbare zitting op
25 oktober 2023.