In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eisers hebben ingesteld omdat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk niet op tijd heeft beslist op hun aanvraag om tegemoetkoming van planschade, ingediend op 18 november 2021. De rechtbank stelt vast dat het college de aanvraag op 19 november 2021 heeft ontvangen en dat het college binnen 48 weken, dus uiterlijk op 21 oktober 2022, had moeten beslissen. Aangezien deze termijn is overschreden, hebben eisers het college op 9 augustus 2023 in gebreke gesteld, wat op 10 augustus 2023 door het college is ontvangen. De rechtbank heeft het college verzocht om de benodigde stukken en een verweerschrift in te dienen, maar het college heeft hieraan geen gehoor gegeven.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het college niet tijdig heeft beslist. De rechtbank bepaalt dat het college alsnog binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast stelt de rechtbank de hoogte van de reeds verschuldigde bestuurlijke dwangsom vast op € 1.442,-, omdat de ingebrekestelling meer dan 42 dagen geleden is ontvangen.
Eisers hebben ook recht op vergoeding van proceskosten, die door het college moeten worden betaald. De rechtbank bepaalt dat het college € 418,50 aan proceskosten aan eisers moet vergoeden, evenals het griffierecht van € 184,-. De uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, en is openbaar gemaakt op 23 oktober 2023.