ECLI:NL:RBZWB:2023:7354

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 oktober 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/415028 / HARK 23-228 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek kennelijk ongegrond in civiele procedure

Op 23 oktober 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een verzoek tot wraking van de rechter in een civiele procedure afgewezen. Het verzoekster had de wraking ingediend omdat de rechter tijdens de rolzitting op 18 oktober 2023 niet inging op haar verzoek om legitimatie en andere documenten te tonen. Verzoekster stelde dat de nevenlocatie van de rechtbank en de namen van de rechters en griffiers niet waren ingeschreven in het handelsregister, wat volgens haar in strijd was met de Handelswet 2008.

De wrakingskamer oordeelde dat de rechter niet verplicht is om zich te legitimeren of om zijn benoemingsbesluit te tonen. De rechter wordt geacht onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid opleveren. De enkele omstandigheid dat de rechter niet bereid was om zich te legitimeren, was onvoldoende om aan te nemen dat er sprake was van vooringenomenheid.

De wrakingskamer concludeerde dat er geen schijn van vooringenomenheid was en verklaarde het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond. De behandeling van de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de indiening van het wrakingsverzoek. Deze beslissing is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie: Breda
Procedurenummer: C/02/415028 / HARK 23-228
beslissing van 23 oktober 2023 op het wrakingsverzoek zoals bedoeld in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van:
[verzoekster],
verzoekster.

1.De procedure

Het verloop van deze procedure blijkt onder meer uit:
 het extract audiëntieblad van de rolzitting van 18 oktober 2023 te Tilburg in de zaak met nummer 10709191 CV EXPL 23-3747 waarop het wrakingsverzoek is ingediend,
 de schriftelijke toelichting met bijlagen op het wrakingsverzoek zoals die door verzoekster tijdens deze rolzitting is overgelegd,
 het e-mailbericht van de gewraakte rechter van 18 oktober 2023 waaruit blijkt dat hij niet in de wraking berust.

2.De beoordeling

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van mr. Zander (hierna: de rechter), optredend als kantonrechter in de bovengenoemde zaak.
2.2
Verzoekster legt daaraan, kort weergegeven, het volgende ten grondslag. De rechter is tijdens de rolzitting van 18 oktober 2023 niet ingegaan op haar verzoek om zijn legitimatie, dan wel zijn beëdiging, mandaat, volmacht of inschrijving bij de Kamer van Koophandel te laten zien. De nevenlocatie van deze rechtbank aan het Piusplein 50 te Tilburg, evenals de namen van de behandelend rechter en griffier, zijn in strijd met de artikelen 3 en 34 van de ‘handelswet 2008’ niet ingeschreven in het handelsregister.
2.3
De rechter berust niet in het verzoek tot wraking.
2.4
Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.5
Voorop moet worden gesteld dat bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter als uitgangspunt geldt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert dat een rechter ten aanzien van een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
2.6
De enkele omstandigheid dat de rechter tijdens de rolzitting van 18 oktober 2023 niet bereid was om zich te legitimeren, dan wel zijn benoemingsbesluit of iets dergelijks te laten zien, maakt niet dat hij jegens verzoekster vooringenomen is of dat haar vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Rechters worden bij koninklijk besluit voor het leven benoemd. De rechter is op grond daarvan bevoegd om de zaak van verzoekster te behandelen. Van volmacht of mandaat is dan ook geen sprake. Rechters zijn niet gehouden om zich ter zitting te legitimeren of om een afschrift van hun benoemingsbesluit te tonen.
2.7
Naar de wrakingskamer begrijpt, betoogt verzoekster dat het adres van de nevenlocatie van deze rechtbank in Tilburg (en Bergen op Zoom) alsmede de namen van rechters en griffiers moeten worden ingeschreven in het handelsregister. Een dergelijke verplichting vloeit echter geenszins voort uit de Handelsregisterwet 2007 of het Handelsregisterbesluit 2008. Het handelsregister is bedoeld voor ondernemingen. Deze rechtbank is daarin ingeschreven met het oog op haar handelen als publiekrechtelijk rechtspersoon in het economisch verkeer (bijvoorbeeld: het aanschaffen van kantoorartikelen). De regels omtrent de rechtsprekende taak van deze rechtbank vloeien echter voort uit onder meer de Grondwet en de Wet op de rechterlijke organisatie.
2.8
Gelet op het voorgaande is de wrakingskamer van oordeel dat niet gebleken is dat er sprake is van enige schijn van vooringenomenheid, dan wel van een objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor. De wrakingskamer zal het verzoek dan ook kennelijk ongegrond verklaren.
2.9
Omdat sprake is van een kennelijk ongegrond wrakingsverzoek, laat de wrakingskamer de mondelinge behandeling van het verzoek achterwege overeenkomstig artikel 4, tweede lid, aanhef en onder a, van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (gepubliceerd op de website www.rechtspraak.nl, zie rechtbank Zeeland-West-Brabant, regels en procedures, wrakingsprotocol).

3.De beslissing

De wrakingskamer:
 verklaart het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond;
 bepaalt dat de behandeling van de hoofdzaak met nummer 10709191 CV EXPL 23-3747 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van de schorsing wegens de indiening van dit verzoek.
Deze beslissing is genomen op 23 oktober 2023 door mr. Peters, rechter en voorzitter, en mr. Broeders en mr. De Roos, rechters, in aanwezigheid van mr. Hamans, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.