ECLI:NL:RBZWB:2023:7334

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
02-156559-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling en vernieling met gevangenisstraf als gevolg

In deze strafzaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 oktober 2023 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een poging zware mishandeling en vernieling. De verdachte heeft op 25 juni 2023 in Klein Zundert de aangever, een man, tegen de grond geslagen en hem vervolgens meerdere malen geslagen en geschopt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met zijn handelen een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel heeft aanvaard. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 48 maanden geëist, maar de rechtbank kwam tot de conclusie dat de feiten minder ernstig waren dan door de officier van justitie werd gesteld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de houding van de verdachte tijdens de zitting, waarbij hij blijk gaf van een gebrek aan inzicht in de ernst van zijn daden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging doodslag en zware mishandeling, maar achtte de poging zware mishandeling en de vernieling van de telefoon van de getuige wel bewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/156559-23
vonnis van de meervoudige kamer van 19 oktober 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats] ( [land] )
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier ten lande
thans gedetineerd in de PI Grave
raadsman mr. J.H.E.M. Kersemaekers, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 oktober 2023, waarbij de officier van justitie, mr. Y.E.Y. Vermeulen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig zou hebben gemaakt aan een poging doodslag, dan wel zware mishandeling of een poging tot zware mishandeling van aangever [slachtoffer ] . Ook zou hij de telefoon van aangeefster [getuige] hebben vernield.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging doodslag en het vernielen van de telefoon. De verwondingen van [slachtoffer ] passen veel beter bij het meermalen schoppen tegen het hoofd en lichaam dan wanneer iemand een enkele klap krijgt en op de tafel valt. Dit komt overeen met hetgeen [slachtoffer ] en zijn vriendin [getuige] hebben verklaard. Er was naar algemene ervaringsregels sprake van een reëele kans op de dood. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van het schoppen tegen het hoofd heeft verdachte deze kans aanvaard. Van noodweer kan sowieso geen sprake zijn. De vriendin van verdachte heeft immers verklaard dat zij buiten was toen de vechtpartij ontstond. Zou zij eerder al mishandeld zijn door [slachtoffer ] , dan is geen sprake van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding waarop verdachte zijn vriendin mocht verdedigen. Ten aanzien van de vernieling zijn er de foto’s van de kapotte telefoon, de aangifte en de verklaring van verdachte bij de politie.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van feit 1. Allereerst is de verdediging van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer ] en [getuige] als ongeloofwaardig dienen te worden beschouwd en dus niet voor het bewijs gebruikt kunnen worden. Verdachte heeft, nu hij een enkele klap heeft uitgedeeld, geen aanmerkelijke kans in het leven geroepen dat aangever zou komen te overlijden of zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Evenmin heeft hij een dergelijke kans welbewust aanvaard. Uit het dossier blijkt niet van objectief te toetsen gegevens die de aanmerkelijkheid van die kans kunnen staven. Het is niet aan juristen om het letsel te duiden. Bovendien zijn er sterke contra-indicaties voor letsel dat potentieel dodelijk had kunnen zijn. Daarom wordt verzocht om vrijspraak van de poging doodslag.
Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, de omstandigheid dat niet duidelijk is geworden wat de daadwerkelijke verwondingen zijn geweest en het feit dat door het slaan tegen het hoofd niet zonder meer een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel in het leven is geroepen, kan de rechtbank ook niet tot een bewezenverklaring van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel of een poging hiertoe komen.
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat op 25 juni 2023 een incident plaats heeft gevonden, waarbij verdachte geweld heeft toegepast tegen aangever. Aangever heeft hierbij letsel opgelopen. De vraag is wat er zich precies heeft afgespeeld in de woning. Uit de verklaring van verdachte volgt dat hij aangever een enkele klap heeft gegeven met zijn vuist, waarna aangever op een salontafel is gevallen. De verwonding aan de lip zou aangever door de klap hebben opgelopen, de overige verwondingen door de val op tafel. Aangever heeft verklaard dat hij meerdere klappen heeft gekregen, waarna hij is gevallen en buiten bewustzijn is geraakt. [getuige] heeft verklaard dat aangever meerdere klappen tegen het hoofd heeft gekregen, waarna hij op de grond is gevallen en buiten westen is geraakt. Vervolgens heeft verdachte meerdere malen tegen het hoofd en lichaam van aangever geschopt.
De rechtbank acht de verklaringen van aangever en [getuige] , anders dan de verdediging, wel geloofwaardig. Beiden verklaren zowel direct na het incident en bij de rechter-commissaris eenduidig over de tenlastegelegde geweldshandelingen.
Bovendien past het letsel van aangever niet bij het door verdachte geschetste scenario. Op de foto’s is duidelijk te zien dat aangever twee dikke blauwe ogen, een afgebroken tand en een flink gescheurde lip heeft. [verbalisant] heeft bovendien verklaard dat vrijwel het gehele gelaat van aangever opgezwollen was. Dit letsel past veel meer bij de verklaringen van aangever en zijn vriendin, dat verdachte in ieder geval meerdere keren geslagen heeft. Hoewel [getuige] de enige is die heeft verklaard over het schoppen, heeft de rechtbank geen reden te twijfelen aan haar verklaring. De rechtbank acht als feitelijke handelingen dan ook bewezen dat verdachte aangever heeft geslagen, deze is gevallen en aangever hem meerdere keren tegen het hoofd en lichaam heeft geschopt.
Feit 1
Poging doodslag
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden is hoe het door verdachte toegepaste geweld moet worden gekwalificeerd. De rechtbank gaat er niet vanuit dat verdachte de opzet had om aangever te doden. Er kan echter ook sprake zijn van voorwaardelijk opzet. Hiervoor is vereist dat er door het handelen van verdachte een aanmerkelijke kans op de dood is ontstaan, dat verdachte bewust was van deze kans en dat hij deze kans heeft aanvaard. In dat kader overweegt de rechtbank als volgt.
Hoewel het meerdere malen slaan en schoppen tegen het hoofd kan leiden tot de dood, betekent dit niet dat met deze handelingen zonder meer een aanmerkelijke kans op de dood ontstaat. Uit de foto’s van het letsel en de door aangever telefonisch afgelegde verklaring met betrekking tot de aard van het letsel volgt dat verdachte op behoorlijk hevige wijze tekeer is gegaan tegen aangever. Het feit dat verdachte naar eigen zeggen een week niet mocht werken en de twee weken hierna maar drie uur per dag, zegt ook iets over de ernst van het letsel. In het dossier ontbreken echter objectieve, gedetailleerde verklaringen over hoe vaak en met welke intensiteit precies is geschopt. Van belang kan bijvoorbeeld zijn of er met geschoeide voet tegen het hoofd is geschopt, waarbij het voor een aanmerkelijke kans op de dood ook van belang is waar op het hoofd is geschopt. Bovendien ontbreekt in het dossier een medische verklaring ten aanzien van het letsel. Enkel uit de verklaring van aangever zelf volgt enige medische duiding. Hoewel de rechtbank geen reden heeft hieraan te twijfelen, kan zij hieraan vanwege het gebrek aan deskundigheid bij aangever niet zonder meer conclusies verbinden over de risico’s die het letsel met zich meebrengen. Ondanks de vaststelling dat verdachte aangever meerdere malen op het hoofd heeft geslagen en geschopt en de vaststelling dat het letsel flink is geweest, is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat het geweld dat door verdachte op het hoofd van aangever is toegepast van zodanige aard was dat daarmee een aanmerkelijke kans op de dood in het leven is geroepen. Zij spreekt verdachte daarom van het onder feit 1 primair tenlastegelegde vrij.
Zware mishandeling
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of aangever door het handelen van verdachte zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Als algemene gezichtspunten voor de beantwoording van de vraag of van zwaar lichamelijk letsel sprake is, kunnen in elk geval worden aangemerkt de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel. In het dossier bevinden zich ten aanzien van het letsel enkel de foto’s van het letsel en de verklaring van aangever zelf. Hieruit blijkt weliswaar van fors letsel, maar aangever heeft ook verklaard dat hij drie weken niet of slechts gedeeltelijk mocht werken. Ervan uitgaande dat aangever daarna weer normaal aan het werk kon, kan de conclusie rechtvaardigd zijn dat de kans op volledig herstel groot was. Uit het dossier blijkt niet of de noodzaak tot operatief ingrijpen bestond, noch of er sprake is van bijvoorbeeld blijvende littekens in het aangezicht. Hoewel het door aangever opgelopen letsel flink is, kan de rechtbank dit letsel op basis van het gebrekkige dossier niet kwalificeren als zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van zware mishandeling.
Poging zware mishandeling
De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte meerdere malen tegen het hoofd van verdachte heeft geslagen en geschopt. Dit heeft hij, gelet op het letsel en het feit dat aangever hierdoor ten val is gekomen, met kracht gedaan. Het is een feit van algemene bekendheid dat door het meerdere keren met kracht slaan en schoppen tegen het hoofd de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel ontstaat. Het hoofd is een kwetsbaar gedeelte van het lichaam. Bovendien is de kans op letsel in het aangezicht waarbij er een blijvend litteken ontstaat aanwezig. Door zijn handelen heeft verdachte deze kans ook aanvaard. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte door het meermalen slaan en schoppen tegen het hoofd bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangever zwaar lichamelijk letsel kon oplopen.
Feit 2
De rechtbank acht op basis van de aangifte, het proces-verbaal van bevindingen door verbalisant De Rijk en de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de telefoon heeft vernield.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 25 juni 2023 te Klein Zundert, gemeente Zundert, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer ] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meermalen in zijn gezicht heeft gestompt/geslagen, tengevolge waarvan die [slachtoffer ] ten val kwam en vervolgens meermalen op/tegen zijn hoofd en/of zijn lichaam heeft getrapt/geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
op 25 juni 2023 te Klein Zundert, gemeente Zundert opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon (merk Rehdi 10) die aan [getuige] toebehoorde heeft vernield;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij het bepalen van de hoogte van een eventueel op te leggen straf rekening te houden met de in de pleitnota opgenomen persoonlijke omstandigheden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zeer heftige poging zware mishandeling en een vernieling. Hij heeft aangever tegen de grond geslagen en hem vervolgens meerdere malen geslagen en geschopt. Hoewel in het dossier geen medische verklaring zit, volgt uit het dossier wel dat het gaat om zeer heftig en enigszins voortdurend geweld. De foto’s van het letsel liegen er ook niet om. In zijn woede heeft verdachte bovendien de telefoon van [getuige] vernield.
Ter zitting heeft verdachte blijk gegeven van een compleet gebrek aan besef van de ernst van zijn handelen. Sterker, hij heeft na confrontatie met foto’s van het letsel verklaard dat het slachtoffer dit letsel verdiende en dat normaalgesproken op mensen zoals aangever moet worden geschoten. Kennelijk vindt verdachte dat hij in het geheel niets verkeerd heeft gedaan. Deze houding neemt de rechtbank verdachte zeer kwalijk.
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen de ernst en aard van de feiten geen andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Aangezien de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie, is die gevangenisstraf lager dan de eis. Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS en de straffen die doorgaans in soortgelijke zaken worden opgelegd. Uit de hiervoor genoemde oriëntatiepunten volgt dat voor een poging zware mishandeling zoals door verdachte gepleegd een gevangenisstraf van vier maanden staat.
De rechtbank ziet echter redenen om een langere gevangenisstraf dan vier maanden op te leggen. Uit het letsel volgt dat verdachte op nietsontziende wijze tekeer is gegaan tegen het slachtoffer. Het betreft een zeer zware poging zware mishandeling. Dat aangever geen aantoonbaar zwaarder letsel heeft opgelopen, is een omstandigheid die niet aan verdachte kan worden toegeschreven. Daarbij heeft verdachte zich naast de poging zware mishandeling schuldig gemaakt aan vernieling van de telefoon van [getuige] . Kennelijk verkeerde verdachte in een staat van blinde woede.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 45, 57, 302 en 350 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 meer subsidiair:poging tot zware mishandeling;
feit 2:vernieling;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van vijf maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Dit vonnis is gewezen door, voorzitter, mr. W.A.L. Pustjens, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. M. van de Wetering rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.M. Heitzman, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 19 oktober 2023.
Mr. Schnitzler-Strijbos, mr. Pustjens en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.