Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
– Na verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft S&P ten laste van PVE conservatoir beslag doen leggen onder derden en op de navolgende roerende zaken:
- een bedrijfswagen ingericht als mobiele kraan van het merk Liebherr, type LTM
1160-5.1, voorzien van [kenteken 1],
- een bedrijfswagen ingericht als mobiele kraan van het merk Liebherr, type LTM
1400-7.1, voorzien van [kenteken 2].
Dit tot zekerheid van verhaal van een door S&P op PVE gepretendeerde vordering tot schadevergoeding uit hoofde van niet nakoming door PVE van een verbintenis tot het tijdig leveren van een hijskraan, die S&P van PVE heeft gekocht (hierna: de vordering). De voorzieningenrechter heeft de vordering, inclusief rente en kosten, voorlopig begroot op € 285.450,10.
– Teneinde de beslagen op te laten heffen heeft PVE aan S&P vervangende zekerheid in de vorm van een bankgarantie conform het model van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) ter waarde van € 285.450,10 aangeboden.
– Volgens de tekst van de bankgarantie stelt de ING Bank NV (hierna: de Bank) zich onherroepelijk garant jegens S&P voor de betaling van al hetgeen S&P ter zake van de vordering van PVE (in de bankgarantie aangeduid als ‘de Vordering’) te vorderen heeft. De bankgarantie luidt voor het overige – voor zover van belang – als volgt:
“2. De Bank verbindt zich op eerste schriftelijke verzoek van de Begunstigde, onder gelijktijdige overlegging van:
a. een afschrift van een beslissing van een Nederlandse rechter met betrekking tot de Vordering, gewezen in een procedure tussen de Begunstigde en de Debiteur, vergezeld van een verklaring van een in Nederland ingeschreven advocaat dat de wettelijke termijn, voor zover van toepassing, voor verzet, hoger beroep of cassatie is verstreken en dat voor zover hem bekend tegen die beslissing niet binnen die termijn hoger beroep of cassatie is ingesteld dan wel bij een verstekvonnis dat niet binnen zes weken na betekening van dat vonnis aan de Bank verzet is gedaan, of
(…)
3. Ingeval van faillissement van de Debiteur (…) zal de Bank na verloop van een termijn
van vier (4) maanden na de dag waarop de Begunstigde per aangetekende brief aan de Bank heeft bericht dat de Debiteur in staat van faillissement is verklaard (…) aan de Begunstigde voldoen hetgeen de Begunstigde schriftelijk verklaart ter zake van de Vordering opeisbaar van de Debiteur te vorderen te hebben tenzij
a. de Bank binnen voornoemde termijn van vier (4) maanden de Begunstigde heeft gedagvaard in een gerechtelijke procedure teneinde de gegrondheid en de hoogte van de Vordering te doen vaststellen of de Begunstigde te doen verbieden een beroep op deze garantie te doen, in welk geval de Bank zal overgaan tot betaling aan de Begunstigde tegen overlegging van een afschrift van een in kracht van gewijsde gegane beslissing van een Nederlandse rechter, gewezen in een procedure tussen de Begunstigde en de Bank, of
(…)
Het in dit artikel gestelde laat onverlet de rechten van de Begunstigde om betaling te vorderen op grond van artikel 2.
(…)
5. Tussen de Begunstigde en de Debiteur is reeds een procedure aanhangig gemaakt terzake van de Vordering, waarvan de Bank in kennis is gesteld. (…)”.
– S&P heeft de bankgarantie niet geaccepteerd en heeft geweigerd om de gelegde beslagen tegen de bankgarantie op te heffen.
– S&P heeft ter zake de vordering bij deze rechtbank een bodemprocedure tegen PVE aanhangig gemaakt (zaak-/rolnummer: C/02/399366 / HA ZA 22-340) strekkende tot, samengevat, schadevergoeding door PVE van een bedrag van
US$ 228.600,=, vermeerderd met rente en kosten.
– Bij vonnis van 20 september 2023 heeft de rechtbank de vordering van S&P afgewezen en S&P veroordeeld in de proceskosten.
– Na de mondelinge behandeling is op 10 oktober 2023 bij de rechtbank een e-mail van mr. Huiskamp, met mr. Verhagen in cc, binnengekomen, waarin mr. Huiskamp de voorzieningenrechter te kennen geeft dat het beslag op de kraan met [kenteken 1] is opgeheven, dat de registratie van dat beslag is doorgehaald en dat
mr. Verhagen hierover is geïnformeerd. Mr. Verhagen heeft de voorzieningenrechter te kennen gegeven dat dit niet betekent dat de zaak kan worden doorgehaald.