Op 13 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen verzoekers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis. Verzoekers hadden een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, dat zij later introkken nadat het college had bevestigd dat de begunstigingstermijn van het bestreden besluit zou worden verlengd tot na de beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter heeft het college in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten, maar het college was het niet eens met dit verzoek.
De voorzieningenrechter heeft vervolgens het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen. De rechter oordeelde dat het college aan verzoekers tegemoet was gekomen door de begunstigingstermijn te verlengen, en dat dit voldoende was om het college te veroordelen in de proceskosten. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekers recht hebben op een vergoeding van € 837,- aan proceskosten, en dat het college ook het door verzoekers betaalde griffierecht van € 184,- moet vergoeden.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) genoemd ter onderbouwing van de beslissing.