ECLI:NL:RBZWB:2023:7326

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
02/095089-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine-pasta en -olie

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 oktober 2023, is de verdachte beschuldigd van het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 90,6 kilogram amfetamine-pasta en 3 liter amfetamine-olie. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 5 oktober 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M. Tax, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd, had de woning gehuurd waar de drugs werden aangetroffen. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was dat de verdachte wetenschap had van en beschikkingsmacht had over de in de woning aanwezige drugs, ondanks dat er geen bewijs was dat hij actief betrokken was bij de productie ervan. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte op 7 april 2023, samen met anderen, opzettelijk aanwezig had van de drugs. De strafoplegging bestond uit een gevangenisstraf van 4 jaar, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank weegt hierbij de ernst van het feit en de rol van de verdachte in het criminele drugscircuit zwaar mee. Daarnaast werden verschillende in beslag genomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer en verklaard tot verbeurdverklaring.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/095089-23
vonnis van de meervoudige kamer van 19 oktober 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats]
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Middelburg
raadsman mr. R.E. Drenth, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 oktober 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M. Tax, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering gewijzigd en als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte, samen met anderen, heeft geproduceerd, in elk geval aanwezig heeft gehad, ongeveer 90,6 kilogram amfetamine-pasta en 3 liter amfetamine-olie.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit en baseert zich hierbij onder meer op de bevindingen van de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (hierna: de LFO), de rapportages van het Nederlands Forensisch Instituut met betrekking tot het drugs- en DNA-onderzoek, het feit dat verdachte de huurder was van de woning en het feit dat verdachte ten tijde van het binnentreden door de politie samen met de medeverdachten uit de woning vluchtte. De verklaring van verdachte, acht de officier van justitie ongeloofwaardig.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit integraal vrijspraak van het ten laste gelegde feit wegens gebrek aan bewijs en stelt daartoe onder meer het volgende.
Niet kan worden bewezen dat de aangetroffen amfetamine-pasta en -olie in de woning is geproduceerd. Indien dit wel kan worden bewezen, kan nog altijd niet worden bewezen dat die productie op de ten laste gelegde datum van 7 april 2023 heeft plaatsgevonden. Evenmin kan worden bewezen dat verdachte een actieve rol heeft gehad in de productie. Hij heeft zijn woning ter beschikking gesteld voor de opslag van drugsgerelateerde goederen, zodat alleen sprake kan zijn van voorwaardelijk opzet op het aanwezig hebben van de drugs. De bijdrage van verdachte is echter niet van zodanig gewicht dat kan worden gesproken over het mede- plegen van het aanwezig hebben van de drugs. Dit levert hooguit medeplichtigheid aan het feit op, maar deze deelnemingsvorm is niet aan verdachte ten laste gelegd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op grond van de bewijsmiddelen als weergegeven in bijlage II staat voor de rechtbank vast dat er in de woning aan de [adres] amfetamine-pasta en -olie is bereid, bewerkt en verwerkt.
Door de LFO is immers vastgesteld dat in de woning op grote schaal amfetamine-olie (base) door middel van methanol en zwavelzuur werd gekristalliseerd naar amfetamine-pasta. Alle daarvoor benodigde goederen en (grond)stoffen waren in de woning aanwezig en ook is een grote hoeveelheid van het eindproduct aangetroffen. In de woning bleek immers circa 90,6 kilogram amfetamine-pasta aanwezig. Ook is er circa 3 liter amfetamine-olie aangetroffen.
Naar het oordeel van de rechtbank staat ook vast dat er omstreeks 7 april 2023 is geproduceerd. Ten tijde van het binnentreden op die datum heeft de politie in de woning immers nog natte maatbekers aangetroffen. Ook de LFO heeft op die dag vastgesteld dat de emmers, bekers en trechters, die omgekeerd op de vloer van de slaapkamer stonden, recent waren schoongemaakt. Dit wijst erop dat er recent nog een hoeveelheid drugs is geproduceerd.
Hoewel is komen vast te staan dat omstreeks 7 april 2023 in de woning van verdachte is geproduceerd, is de rechtbank met de verdediging van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat op grond waarvan kan worden vastgesteld dat verdachte actief heeft deelgenomen aan dat productieproces. Uit bevindingen van de politie kan weliswaar worden afgeleid dat hij die dag stonk naar amfetamine, maar naar het oordeel van de rechtbank is dit onvoldoende om vast te kunnen stellen dat hij een actieve rol heeft gehad bij de productie. Daarom wordt verdachte van dit onderdeel partieel vrijgesproken.
Wel vormt de waarneming van de politie dat verdachte naar amfetamine stonk voor de rechtbank een aanwijzing dat de verklaring van verdachte, dat hij de woning slechts had onderverhuurd voor de opslag van drugsgerelateerde goederen, waarbij hij ook de huissleutel had afgegeven, op die bewuste dag alleen in de woning was om de huur op te halen en zeker twee weken daarvoor niet in de woning was geweest, ongeloofwaardig is. De verklaring van verdachte vindt op dit punt ook geen steun in andere bewijsmiddelen en zal daarom als ongeloofwaardig terzijde worden geschoven.
Nu de rechtbank de verklaring van verdachte ongeloofwaardig acht, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte als huurder gebruik maakte van de woning. Daarbij komt dat verdachte op die bewuste dag, samen met de medeverdachten van wie wel kan worden vastgesteld dat zij betrokkenheid hebben gehad bij het productieproces in de woning, uit de woning vluchtte. Gelet hierop staat voor de rechtbank vast dat verdachte wetenschap had van en beschikkingsmacht had over de in de woning aanwezige hoeveelheid van ongeveer 90,6 kilogram amfetamine-pasta en 3 liter amfetamine-olie. Een groot deel van de amfetaminepasta is ook aangetroffen in de koel- en vrieskast in de woonkamer, die voor verdachte en de medeverdachten toegankelijk waren.
Gelet op het samenstel van hetgeen de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld en de handelingen en gedragingen van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat verdachte en de medeverdachten wetenschap en beschikkingsmacht hadden over de in het huis aanwezige drugs. Aldus hebben zij de in de woning aangetroffen drugs tezamen en in vereniging aanwezig gehad.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van de op 7 april 2023 in de woning aangetroffen hoeveelheden amfetamine-pasta en -olie.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 7 april 2023 te Raamsdonksveer, gemeente Geertruidenberg, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 90,6 kilogram amfetamine-pasta en 3 liter amfetamine-olie, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte ter zake van het bewezen geachte feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van het voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Voor zover de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, stelt de verdediging dat bij de strafoplegging onder meer rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandig- heden van verdachte. Zoals ook uit het reclasseringsrapport blijkt is bij verdachte sprake van stabiliteit op alle leefgebieden. De verdediging bepleit te volstaan met het oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en daarnaast een taakstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 90,6 kilogram amfetamine-pasta en ongeveer 3 liter amfetamine-olie. Verdachte vormt door zijn handelingen een onmiskenbare schakel in de productie van de uiteindelijk verkoop en gebruik van synthetische drugs. Hij heeft daarmee een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het criminele drugscircuit. Door harddrugs wordt de gezondheid ernstig bedreigd en bovendien leiden drugs veelal, direct of indirect, tot vele vormen van criminaliteit. Daarom wordt niet alleen tegen de daadwerkelijke productie van synthetische drugs, maar ook tegen het aanwezig hebben ervan, fors opgetreden.
Voor de op te leggen straf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van de rechtbank voor straftoemeting van het LOVS. Voor het aanwezig hebben van harddrugs bij een hoeveelheid van meer dan 20 kilogram geven de oriëntatiepunten van de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan 36 maanden als uitgangspunt. In deze zaak is meer dan vier keer zoveel harddrugs aangetroffen.
Ook slaat de rechtbank acht op de straffen die plegen te worden opgelegd in vergelijkbare gevallen.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 6 september 2023, waaruit kan worden afgeleid dat hij niet recent is veroordeeld een drugsgerelateerd feit.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 18 september 2023. Hieruit leidt de rechtbank af dat de reclassering adviseert om aan verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. Interventies of een toezicht acht zij niet zinvol, omdat hij geen problemen heeft op de praktische leefgebieden.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van 4 jaar allerzins begrijpelijk en passend is. De officier van justitie heeft in de zaken tegen verdachte en de medeverdachten dezelfde straf gevorderd vanwege de samenhang tussen de zaken. Anders dan in de zaken tegen de mede- verdachten, is er weliswaar geen bewijs dat verdachte daadwerkelijk heeft deelgenomen aan het productieproces, maar het productieproces vond in ieder geval wel in zijn woning plaats, zodat hij daarmee wel een belangrijke rol daarin heeft gehad. Anders dan de officier van justitie, ziet de rechtbank echter geen gegronde reden om een fors deel van een jaar voorwaardelijk op te leggen. De rechtbank weegt hierbij ook mee dat verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven.
Alles afwegende zal de rechtbank, in afwijking van de strafeis, aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 4 jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, om te voorkomen dat hij opnieuw een strafbaar feit pleegt. De rechtbank ziet geen persoonlijke omstandigheden die een langer voorwaardelijk strafdeel noodzakelijk maken. Aan verdachte zullen, gelet op het reclasseringsadvies, geen bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

7.Het beslag

7.1
De onttrekking aan het verkeer
De volgende in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekken aan het verkeer, omdat gebleken is dat het feit is begaan met betrekking tot deze voorwerpen:
- 93,3 KG Amfetamine, goednummer G2579798;
- 4 STK Amfetamine, goednummer G2579799.
De volgende in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, omdat deze aan verdachte toebehoren en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet:
- 94,3 GR Hennep, goednummer G2579709;
- 44,2 GR Hennep, goednummer G2579716;
- 15 GR Hennep, goednummer G2579718.
7.2
De verbeurdverklaring
Het volgende in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring:
- 1 STK Weegschaal, goednummer G2579671.
Niet kan worden vastgesteld aan wie dit voorwerp toebehoort, maar aannemelijk is dat het feit is voorbereid met behulp van dat voorwerp.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 36d en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de
Opiumwet gegeven verbod;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 4 (vier) jaar, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het
voorwaardelijke deelvan de straf
niet ten uitvoerwordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat
de tijddie verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis
in voorarrestheeft doorgebracht
in minderingwordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart de volgende in beslag genomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
- 93,3 KG Amfetamine, goednummer G2579798;
- 4 STK Amfetamine, goednummer G2579799;
- 94,3 GR Hennep, goednummer G2579709;
- 44,2 GR Hennep, goednummer G2579716;
- 15 GR Hennep, goednummer G2579718;
- verklaart het volgende in beslag genomen voorwerp verbeurd:
- 1 STK Weegschaal, goednummer G2579671.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos, voorzitter, mr. M. van
de Wetering en mr. W.A.L. Pustjens, rechters, in tegenwoordigheid van M.C.C. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 19 oktober 2023.
Mr. Schnitzler-Strijbos en mr. Pustjens zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.