In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2003, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 februari 2023 uitspraak gedaan. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 4 februari 2022 te Goes, waarbij de verdachte samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging geldig is en dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging. Tijdens de zitting op 25 januari 2023 hebben zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten gepresenteerd. De officier van justitie achtte de geweldshandelingen wettig en overtuigend bewezen, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor zware mishandeling, omdat er geen zwaar lichamelijk letsel kon worden vastgesteld. De verdachte werd vrijgesproken van de zware mishandeling, maar de rechtbank achtte het openlijk geweld wel bewezen. De rechtbank legde een taakstraf van 150 uur op, met vervangende hechtenis van 75 dagen bij niet-naleving. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van € 750 aan de benadeelde partij voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank oordeelde dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk was in zijn vordering, en dat de proceskosten van de benadeelde partij tot een bedrag van € 498 werden toegewezen. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.