ECLI:NL:RBZWB:2023:7261

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
18 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/413572 / JE RK 23-1578
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Duinhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing voor minderjarigen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 oktober 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige01] en [minderjarige02]. De Gecertificeerde Instelling (GI), vertegenwoordigd door Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] te verlengen tot 11 juni 2024 en die van [minderjarige02] tot 25 oktober 2024. Tevens werd verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing van beide minderjarigen te verlengen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder en de grootouders (moederszijde) van de minderjarigen het noodzakelijk achten dat het verzoek van de GI mondeling wordt behandeld. Gezien de geldigheidsduur van de huidige kinderbeschermingsmaatregelen en het zittingsrooster van de rechtbank, is het noodzakelijk om de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] en [minderjarige02] kort te verlengen voor de duur van één maand. Dit is gedaan om de mondelinge behandeling mogelijk te maken.

De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk uitgevoerd kan worden, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De mondelinge behandeling is gepland op 9 november 2023. De kinderrechter heeft de betrokken partijen geïnformeerd over de verdere procedure en de noodzaak van een kindgesprek met de minderjarigen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Middelburg
Zaaknummer: C/02/413572 / JE RK 23-1578
Datum uitspraak: 19 oktober 2023
beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,
hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (GI),
gevestigd te Amsterdam,
over
[minderjarige01],
geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] , [geboorteland01] ,
hierna te noemen: [minderjarige01] ,
[minderjarige02],
geboren op [geboortedatum02] 2010 te [geboorteplaats02] ,
hierna te noemen: [minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder01],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. M. Kalle te Middelburg,
[grootouders moederszijde01],
hierna te noemen: de grootouders moederszijde (hierna: mz),
wonende te [woonplaats01] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 31 augustus 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 6 september 2023;
  • het e-mailbericht met bijlage van de GI van 19 september 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 19 september 2023;
  • de geretourneerde antwoordbrieven van 4 oktober 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 6 oktober 2023;
  • het e-mailbericht van mr. Kalle van 11 oktober 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 11 oktober 2023;
  • het e-mailbericht van de GI van 17 oktober 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 17 oktober 2023.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige01] en [minderjarige02] .
2.2.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 25 oktober 2016 zijn [minderjarige01] en [minderjarige02] onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van twaalf maanden, met ingang van 25 oktober 2016 en tot 25 oktober 2017.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 25 januari 2021 is ten behoeve van [minderjarige01] en [minderjarige02] een machtiging tot uithuisplaatsing verleend bij een persoon uit het netwerk (tante mz) voor de duur van negen maanden, met ingang van 25 januari 2021 en tot 25 oktober 2021. Het resterende deel van het verzoek van de GI is afgewezen.
2.4.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 21 oktober 2022 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en [minderjarige02] voor het laatst verlengd tot 25 oktober 2023. In de genoemde beschikking is ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] en [minderjarige02] in een netwerkpleeggezin voor het laatst verlengd tot 25 oktober 2023.
2.5.
[minderjarige02] verblijft op grond van de laatst genoemde machtiging tot uithuisplaatsing bij de grootouders (mz).
2.6.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 17 juli 2023 is een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing verleend van [minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 17 juli 2023 en tot 31 juli 2023.
2.7.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 28 juli 2023 is de (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd met ingang van 31 juli 2023 en tot 25 oktober 2023.
2.8.
[minderjarige01] verblijft op grond van de laatst genoemde machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad, de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] te verlengen tot de datum waarop hij meerderjarig wordt, te weten tot 11 juni 2024, en de ondertoezichtstelling van [minderjarige02] te verlengen voor de duur van een jaar, te weten tot 25 oktober 2024.
3.2.
De GI verzoekt, eveneens uitvoerbaar bij voorraad, de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen met ingang van (zoals de rechtbank begrijpt) 25 oktober 2023 en tot 11 juni 2024, en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige02] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van een jaar, met ingang van (zoals de rechtbank begrijpt) 25 oktober 2023 en tot 25 oktober 2024.

4.De beoordeling

Wettelijk kader
4.1.
Op grond van het bepaalde in artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter, mits aan de grond als bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
4.2.
Op grond van het bepaalde in artikel 1:265c lid 2 BW kan de kinderrechter, mits aan de grond als bedoeld in artikel 1:265b lid 1 BW is voldaan, de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
Overwegingen van de kinderrechter
4.3.
De rechtbank heeft op 25 september 2023 een brief met een bijgevoegde antwoordbrief naar de moeder en de grootouders (mz) gestuurd. Hierin heeft de rechtbank aan hen gevraagd of zij het noodzakelijk vinden dat het verzoek van de GI wel of niet mondeling moet worden behandeld. Hierbij heeft de rechtbank de moeder en de grootouders (mz) tot 9 oktober 2023 de tijd gegeven. De moeder en de grootouders (mz) hebben op 4 oktober 2023 de antwoordbrief ingevuld en de rechtbank heeft die brief op 6 oktober 2023 ontvangen. De rechtbank maakt hieruit op dat de moeder en de grootouders (mz) het noodzakelijk vinden dat het verzoek van de GI op een mondelinge behandeling wordt behandeld.
4.4.
De kinderrechter stelt vast dat het, gezien het zittingsrooster van de rechtbank en de geldigheidsduur van de huidige kinderbeschermingsmaatregelen, noodzakelijk is dat de huidige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] en [minderjarige02] kort en ter overbrugging worden verlengd.
4.5.
Bij e-mailbericht van mr. Kalle van 11 oktober 2023 is aangegeven dat de moeder kan instemmen met een korte verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] en [minderjarige02] .
4.6.
Bij e-mailbericht van de GI van 17 oktober 2023 is aangegeven dat ook de GI en de pleegouders akkoord kunnen gaan met een korte verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] en [minderjarige02] .
4.7.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] en [minderjarige02] kort verlengen, namelijk voor de duur van één maand. De behandeling van het resterende deel van het verzoek van de GI wordt aangehouden tot de in de beslissing vermelde mondelinge behandeling. Vooralsnog lijkt aan de gronden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] en [minderjarige02] te zijn voldaan.
4.8.
De kinderrechter zal deze tussenbeslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige01] en [minderjarige02] noodzakelijk is dat die beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
4.9.
Dit leidt tot de volgende tussenbeslissing.

5.De (tussen)beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en [minderjarige02] voor de duur van één maand, met ingang van 25 oktober 2023 en tot 25 november 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van één maand, met ingang van 25 oktober 2023 en tot 25 november 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige02] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van één maand, met ingang van 25 oktober 2023 en tot 25 november 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de behandeling van het resterende deel van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing aan tot de
mondelinge behandeling op 9 november 2023 om 10:45 uur, bij de kinderrechter van deze rechtbank in het gerechtsgebouw aan de Kousteensedijk 2 te Middelburg;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproep voor de genoemde mondelinge behandeling voor de GI, de moeder en mr. Kalle en de grootouders (mz);
verzoekt de griffier om [minderjarige01] en [minderjarige02] bij aparte brief op te roepen voor een kindgesprek met de kinderrechter op de hierboven genoemde datum;
behoudt zich iedere (verdere) beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven door mr. Duinhof, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2023, in aanwezigheid van mr. Hol, griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.