ECLI:NL:RBZWB:2023:7242
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar tegen last onder dwangsom
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar tegen een last onder dwangsom die op 15 november 2021 door het college van burgemeester en wethouders is opgelegd. De last houdt in dat eiseres binnen een bepaalde termijn een loods en verharding op een perceel moet slopen en de opslag van materialen moet staken. Eiseres heeft op 4 juli 2022 bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat zij niet tijdig bezwaargronden had ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 31 augustus 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het college. Eiseres voerde aan dat er geen sprake was van termijnoverschrijding en dat het college in strijd met het vertrouwensbeginsel had gehandeld. De rechtbank oordeelt dat het college het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat eiseres niet tijdig de benodigde gronden had ingediend. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.
De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig en openbaar gemaakt op 12 oktober 2023. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.