ECLI:NL:RBZWB:2023:7240

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
18 oktober 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2991
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake verhuizing persoonslijst naar Registratie Niet-Ingezetenen

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente, dat betrekking heeft op de verhuizing van zijn persoonslijst naar de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Het beroep is ingesteld op 10 mei 2023, maar de rechtbank ontving het pas op 22 mei 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het beroep op 11 mei 2023 is verstreken, waardoor het beroep niet tijdig is ingediend. Eiser heeft aangevoerd dat hij na terugkomst van vakantie dakloos was en zich pas later kon inschrijven bij een gemeente, waardoor hij zijn post niet tijdig kon ophalen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, omdat de termijn voor het indienen van beroep van openbare orde is en niet kan worden verlengd, tenzij er zeer bijzondere omstandigheden zijn. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en heeft de zaak zonder zitting afgedaan. De uitspraak is gedaan door rechter E.J. Govaers en openbaar gemaakt op 12 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2991 BRP

uitspraak van 12 oktober 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats 1] , eiser
en
het college van burgemeester en wethouders van de [gemeente 1], verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft bij brief van 10 mei 2023, ontvangen door de rechtbank op 22 mei 2023, beroep ingesteld tegen het besluit van het college van 30 maart 2023 (bestreden besluit) inzake de verhuizing van zijn persoonslijst naar de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI).
De rechtbank heeft toepassing gegeven aan artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zodat een behandeling ter zitting achterwege is gebleven.

Overwegingen

1. In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de verplichting opgenomen om het beroepschrift binnen de daarvoor bepaalde termijn in te dienen. De griffier heeft eiser bij brief van 6 juni 2023 en daarna bij aangetekende brieven van 11 juli 2023, 26 juli 2023, 1 augustus 2023 en 12 september 2023 erop gewezen dat het beroep niet binnen die termijn is ingesteld en heeft daarbij de gelegenheid geboden de reden van de termijnoverschrijding toe te lichten.
2. Ter verklaring van de termijnoverschrijding heeft eiser aangevoerd dat hij na terugkomst van vakantie in [plaats 2] dakloos bleek te zijn en was uitgeschreven uit het RNI. Hij heeft zich daarna kunnen inschrijven bij de [gemeente 2] en kon daar zijn post ophalen. Dat deed hij om de twee weken en toen hij het bestreden besluit kreeg was de termijn voor het instellen van beroep al verstreken, aldus eiser.
3. De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit is gedagtekend op 30 maart 2023. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat het besluit pas na die datum is verzonden. Het bepaalde in de artikelen 6:7 en 6:8 van de Awb brengt dan mee dat de beroepstermijn is aangevangen op de dag na verzending van het bestreden besluit en is geëindigd op 11 mei 2023.
Artikel 6:9, eerste lid, van de Awb bepaalt dat een beroepschrift tijdig is ingediend als het voor het einde van de termijn is ontvangen. Het beroepschrift is op 22 mei 2023 door de rechtbank ontvangen. Het beroepschrift is dus gelet op artikel 6:9, eerste lid, van de Awb niet tijdig ingediend.
Op grond van artikel 6:9, tweede lid, van de Awb is een beroepschrift dat per post is verzonden en binnen een week na verstrijken van de beroepstermijn is ontvangen tijdig ingediend indien het vóór het einde van de beroepstermijn ter post is bezorgd. Het beroepschrift is gedagtekend op 10 mei 2023. De enveloppe heeft geen poststempel zodat aangenomen moet worden dat het beroepschrift niet tijdig ter post is aangeboden en daarmee niet tijdig is verzonden. Het beroepschrift is dus ook gelet op artikel 6:9, tweede lid, van de Awb niet tijdig ingediend.
4. Termijnen van bezwaar en beroep zijn van openbare orde, dat wil zeggen dat het fatale termijnen zijn waarvan niet afgeweken kan worden, tenzij de termijnoverschrijding verschoonbaar is in verband met zeer bijzondere omstandigheden.
De rechtbank ziet in de door de eiser aangevoerde redenen geen aanleiding om niet-
ontvankelijk verklaring met toepassing van artikel 6:11 van de Awb achterwege te laten. Daartoe overweegt de rechtbank dat eiser er zelf voor heeft gekozen om slechts om de twee weken zijn post bij het postadres op te halen. Dat daarmee de termijn voor het instellen van beroep is overschreden moet daarom voor rekening en risico van eiser blijven.
5. Een en ander leidt tot de slotsom dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank zal de zaak zonder behandeling ter zitting afdoen als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van
mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 12 oktober 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen en andere belanghebbenden verzet doen bij de rechtbank. De termijn voor het indienen van een verzetschrift bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na de verzending van deze uitspraak.
Artikel 6:7 van de Awb luidt als volgt:
De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes weken.
Artikel 6:8, eerste lid, van de Awb luidt als volgt:
De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Artikel 6:9 van de Awb luidt als volgt:

1. Een bezwaar- of beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.

2. Bij verzending per post is een bezwaar- of beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.

Artikel 6:11 van de Awb luidt als volgt:
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Artikel 8:54, eerste lid, onder b, van de Awb luidt als volgt:
Totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de bestuursrechter te verschijnen, kan de bestuursrechter het onderzoek sluiten, indien de voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.