ECLI:NL:RBZWB:2023:7237

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
18 oktober 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2570
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake huur- en zorgtoeslag na overlijden van eiser

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is het beroep van de erfgenamen van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de definitieve berekening van zijn huur- en zorgtoeslag over 2020, maar is inmiddels overleden. Het beroep is ingesteld door de dochter van eiser op 20 juli 2022 bij de rechtbank Noord-Holland, die vervolgens de zaak heeft doorverwezen naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verklaring van erfrecht is overgelegd, waardoor onduidelijk is wie van de erfgenamen bevoegd is om op te treden in deze procedure. Ondanks herhaalde verzoeken om een verklaring van erfrecht, heeft de dochter van eiser hier niet op gereageerd. Hierdoor is de rechtbank genoodzaakt om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, zonder dat er een zitting heeft plaatsgevonden. De uitspraak is gedaan op 12 oktober 2023 door rechter E.J. Govaers, in aanwezigheid van griffier P.H.M. Verdonschot, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2570 HUUR

uitspraak van 12 oktober 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser

en

de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 april 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de definitieve berekening van zijn huur- en zorgtoeslag over 2020 ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [dochter van eiser] op 20 juli 2022 beroep ingesteld bij de rechtbank Noord-Holland.
Op 18 april 2023 heeft de rechtbank Noord-Holland bepaald dat de rechtbank Zeeland-West-Brabant bevoegd is om het beroep te behandelen en het beroepschrift doorgestuurd.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft toepassing gegeven aan artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zodat een behandeling ter zitting achterwege is gebleven.

Overwegingen

1. Bij brief van 20 juli 2022 heeft [dochter van eiser] , beroep ingesteld namens de erfgenamen. Daarbij heeft zij de rechtbank medegedeeld dat eiser op [datum] is overleden.
Bij aangetekend verzonden brief van 5 september 2022 heeft de rechtbank [dochter van eiser] in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de datum van verzending van deze brief een verklaring van erfrecht over te leggen. Voorts is medegedeeld dat, indien niet binnen de gestelde termijn aan dit verzoek is voldaan, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
[dochter van eiser] heeft (van de rechtbank Noord-Holland) drie maal uitstel gekregen voor het overleggen van de verklaring van erfrecht. Bij brief van 2 mei 2023 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant (na de doorverwijzing) [dochter van eiser] wederom verzocht om binnen vier weken na de datum van verzending van deze brief een verklaring van erfrecht over te leggen. Daarbij is aangegeven dat, indien niet binnen de gestelde termijn aan dit verzoek is voldaan, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
Op 27 juni 2023 heeft de rechtbank [dochter van eiser] er op gewezen dat zij niet gereageerd heeft op het verzoek om overlegging van een verklaring van erfrecht en is haar wederom een termijn van vier weken gegund om deze verklaring alsnog in te sturen. Ook daarbij is weer vermeld dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt.
2. Ook deze laatste termijn is ongebruikt verstreken. Nu in deze zaak geen verklaring van erfrecht is overgelegd, staat niet vast wie van de erfgenamen bevoegd is in de onderhavige procedure op te treden. Om die reden is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, zodat voortzetting van het onderzoek niet nodig is.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van
mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 12 oktober 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen en andere belanghebbenden verzet doen bij de rechtbank. De termijn voor het indienen van een verzetschrift bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na de verzending van deze uitspraak.