Op 17 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk vervoeren en aanwezig hebben van bijna twee kilo cocaïne. De verdachte, die niet op de zitting verscheen, werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van twaalf maanden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak en een voorwaardelijke straf, gezien de omstandigheden van de zaak.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 10 juli 2023 als enige inzittende van een auto op de A16 werd staande gehouden, waarbij in de auto vier gesealde pakketten met cocaïne werden aangetroffen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs, ondanks zijn ontkenning. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de doorzoeking van de auto onrechtmatig was, en oordeelde dat de verdachte vrijwillig toestemming had gegeven voor de doorzoeking.
Uiteindelijk achtte de rechtbank het opzettelijk vervoeren en aanwezig hebben van de cocaïne wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van acht maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde uitvoer van cocaïne, omdat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldiging. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.