In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser over zijn recht op een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) op grond van de Participatiewet. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) dat de AIO-aanvulling voor hem en zijn partner had gewijzigd en een terugvordering had ingesteld van teveel betaalde AIO-aanvulling over de periode van maart 2020 tot en met december 2020. De rechtbank heeft het beroep van eiser behandeld op de zitting van 29 augustus 2023, waar eiser, zijn dochter, zijn gemachtigde en een vertegenwoordiger van de SVB aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de SVB de AIO-aanvulling terecht heeft herzien en de terugvordering heeft ingesteld. Eiser heeft aangevoerd dat er dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien, maar de rechtbank oordeelt dat de omstandigheden die eiser heeft aangevoerd niet voldoende zijn onderbouwd om aan te nemen dat de terugvordering onaanvaardbare sociale of financiële gevolgen heeft. De rechtbank wijst erop dat eiser en zijn partner al op de hoogte waren van de voorlopige aard van de AIO-aanvulling en dat zij tijdig wijzigingen hadden moeten doorgeven. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en er geen reden is voor een proceskostenveroordeling.