ECLI:NL:RBZWB:2023:7167
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake griffierecht en betalingsonmacht
Op 16 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een partij uit [vestigingsplaats verzoekers], had op 12 september 2023 verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan.
In deze zaak was het van belang dat verzoekster griffierecht moest betalen, zoals vastgelegd in artikel 8:82 van de Awb. Het griffierecht bedroeg € 365,- en verzoekster werd bij aangetekende brief van 14 september 2023 in de gelegenheid gesteld om dit bedrag binnen twee weken te betalen. Na ontvangst van deze brief heeft verzoekster een beroep op betalingsonmacht gedaan, wat door de rechtbank is afgewezen.
Op 24 september 2023 ontving verzoekster opnieuw een aangetekende brief waarin zij wederom werd verzocht het griffierecht te betalen. De rechtbank constateerde dat verzoekster het griffierecht niet tijdig had betaald en geen reden had gegeven voor dit verzuim. Hierdoor werd het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door mr. R.P. Broeders, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.