In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende, een B.V. die zich bezighoudt met de teelt van perkplanten en de handel in bloemen en planten, tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had op 4 maart 2022 een naheffingsaanslag accijns van € 4.092 opgelegd aan belanghebbende, die deze aanslag ongegrond verklaarde. De rechtbank heeft de zaak op 18 augustus 2023 behandeld.
De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. De zaak draait om de vraag of belanghebbende betrokken was bij het voorhanden hebben van rode diesel, die op 18 mei 2020 door douaneambtenaren in een vrachtwagen van belanghebbende werd aangetroffen. De werknemer van belanghebbende, die de vrachtwagen bestuurde, gaf aan dat hij de diesel voor de beregeningsinstallatie van het bedrijf wilde gebruiken. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende, gezien de omstandigheden, betrokken was bij het voorhanden hebben van de rode diesel, ondanks dat zij stelde dat zij hier niets van wist.
De rechtbank wijst erop dat de accijns terecht is geheven, omdat de werknemer van belanghebbende de rode diesel voorhanden had en dat dit een belastbaar feit oplevert. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de naheffingsaanslag in stand blijft. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 29 september 2023.